euwse wandtapijten en de rijke
ieme geschiedenis van Zeeland
De Zeeuwse bestuurders in de jaren negentig van
de zestiende eeuw beseften dat de strijd tegen de
Spanjaarden op de Zeeuwse binnenwateren in voor
gaande jaren bepalend was geweest voor de totstand
koming van de Republiek der Verenigde Nederlanden
en besloten deze uit te beelden op wandtapijten van
niet-geringe omvang. De tapijten die nu onder de titel
'Geweven geschiedenis' worden getoond, zijn de op
de Zeeuwse binnenwateren uitgevochten Slag bij
Bergen op Zoom (1574), de Slag bij Rammekens (1573)
en het beleg bij Zierikzee (1575-1576).
De omstandigheden waaronder deze strijd gevoerd
werd, kunnen nauwelijks vergeleken worden met die
tegen dezelfde tegenstander op de Zuiderzee. Hoewel
dit water ook zijn ondieptes kende, was hier toch
sprake van aanmerkelijk dieper en ruimer water. Juist
het snelstromende, bochtige, ondiepe Scheldewater,
met daarin banken en platen die wel of niet met laag-
water droogvielen, is medebepalend geweest voor het
Zeeuwse succes. De Zeeuwen zagen vaak kans een
diepgaand Spaans schip aan de grond te varen, waarna
het in brand werd gestoken. De Spaanse aanvoerder
Romero, betrokken bij de Slag bij Bergen op Zoom,
die zag dat de Zeeuwen, gebruikmakend van stroom
en wind, ook zijn schip aan de grond zouden zetten,
sprong overboord. Door modder en slijk badende zag
hij kans met velen van zijn bemanningsleden aan de
wal te komen. Toen hij zich later bij de landvoogd
Requesens meldde, verontschuldigde hij zich en beken
de openlijk dat hij wel een krijgsman was maar geen
varensman. De Zeeuwen waren beiden.
Leiden ontzet door Zeeuwen
De Zeeuwse maritieme politiek was in de tijd van de
Republiek en wel voornamelijk tijdens de zeventiende
eeuw gebaseerd op het veiligstellen van de grenzen
van hun gewest. Het waren echter ook deze Zeeuwse
geuzen die in september 1574 werden ingezet om
Leiden te ontzetten. Met ondiepgaande platbodem
schepen slaagden zij erin de Spanjaarden te verjagen.
In deze jaren werd reeds een begin gemaakt met de
opbouw van een professioneel korps van kapiteins in
dienst van de Admiraliteit van Zeeland die wisten van
varen en vechten. Het was pas na de Eerste Engelse
Oorlog (1652-1654) dat men in Holland begreep dat
een zeeofficier een vakman moest zijn, gevormd aan
boord van een oorlogsschip. Een vakman niet alleen
in het varen maar ook in het vechten.
De Zeeuwen zijn in de maritieme geschiedschrijving
nogal eens in een kwaad daglicht gesteld, verguisd
misschien wel. In de zogeheten Hollandocentrische
geschiedschrijving zijn oordelen geveld die van schrij
ver op schrijver werden doorgegeven, zonder ooit te
worden getoetst. Met als gevolg een vertekend geschied
beeld van de zo rijke Zeeuwse zeegeschiedenis. Hoe
generaliserend is niet Ons varend verleden van emeritus
hoogleraar J.R. Bruijn, want zijn Leidse leerstellingen
zijn niet van toepassing op het Zeeuwse varend verleden.
Visies die gebaseerd zijn op dat wat de historici aan
troffen in de Hollandse archivalia. Zo verwijt de Zeeuwse
archivaris en historicus Van Grol al in de jaren dertig
19 Zeeuws Tijdschrift 2004/5