voetbalclub is Feyenoord. Rotterdam is nu eenmaal de
hoofdstad van alle gabbers, de pioniers van de hard-
core-scene.
En hun politieke overtuiging? Laat ik er niet
omheen draaien. Natuurlijk is die rechts, niet het
rechts van de gezeten burgerij, van het pluche en de
golfbaan, maar het rauwe rechts van de straat met die
kenmerkende instinctieve afkeer van alles wat vreemd
is. Dus tegen Allochtonië.
Het land gaat naar de klote, meneer, voegt een
veertienjarige jongen me op mijn eigen bank toe en
hij kijkt erbij of het schip van staat voor onze ogen
kopje onder gaat.
Maak ik me zorgen om deze houding? Eerlijk
gezegd niet. Het gaat er hard aan toe in de onderste
regionen van het onderwijs, in de lagere categorieën
van de maatschappij. Het koesteren van halfzachte
ideeën kost je daar je nek. Exotisch idealisme is meer
iets voor de linkse elite en haar kinderen.
In hun betere wijken, in hun grote huizen, op
hun goede werkplekken hebben zij weinig te vrezen
van nieuwkomers. De linkse elite bekommert zich
sowieso niet langer om de oude aanhang, de arbei
dersklasse, maar maakt zich druk om de rechten van
verdachten, het non-discriminatiebeginsel, het gelijk-
berechtigen van seksuele voorkeuren en natuurlijk het
multiculturalisme. H.J. Schoo noemt dit in een artikel
in De Volkskrant 'Links als levensstijl'.
Vandaar ook dat links niet langer 'gevaarlijk' is
voor de maatschappelijke status-quo. Zij formuleert
voor de onderklasse regels en moraal. De onderklasse
mag geen lucht geven aan maatschappelijke onvrede,
tenzij op voorgeschreven wijze. Interculturele onge
makken moeten gedragen worden zonder klagen.
Hoe zouden pubers uit de lagere sociale klassen
en uit de onderste regionen van het onderwijs hier
een boodschap aan kunnen hebben? Ze zijn niet ach
terlijk. Ze weten dat in de echte wereld alles draait om
geld en macht en niet om morele kwesties. Voorzover
ze er over nadenken verachten ze de halfzachte
oplossingen om de huidige maatschappelijke crisis
te bestrijden. Dus roepen ze de Masters of Hardcore
aan.
Ik bekijk op een DVD een hardcorefestival in
Zuidlaren. Natuurlijk Zuidlaren, waar anders?
Kaalkoppen, gewone jongens, meisjes in nette truitjes
met rood-wit-blauwe biezen, meisjes met Snoopy op
de borst, voorspelbare kakofonie van licht en muziek,
geschreeuw. Een rampentempo, een volume dat
iedere nuance smoort. Geen expressie, geen verleden,
geen toekomst, alleen het oorverdovende nu. Muziek
voor de spieren, muziek voor schedels. Verpletterende
uithalen, eindeloze herhalingen. Je hebt dan iets in
handen. Iets wat ze je niet afkunnen pakken. Iets
wat je ouders niet aantrekkelijk zullen vinden. Zo
beschouwd is hardcore tegelijkertijd selectief en niet-
elitair, want iedereen met interesse kan simpelweg
actief meedoen. De afstand tussen artiesten en toe
schouwers is laag en wordt meestal fysiek opgeheven.
Overweldigende, agressieve muziek, zo ervaar
ik hardcore gedurende het aantal seconden dat ik in
staat ben te luisteren. Maar ik moet ook toegeven dat
ik sommige facetten interessant vind. Bijvoorbeeld
het gebruik van elektronische muziek, de industri
ële geluiden, het rauwe opwindende karakter. Ik -
Stilteman- kan me de massieve opwinding voorstellen
die zich van de jonge gasten meester maakt tijdens
feesten en optredens.
De hardcore beleeft na een neergang eind jaren
negentig van de vorige eeuw nu weer een intense
bloeiperiode. Opmerkelijk genoeg vooral op het plat
teland.
Hoe komt dat? vraag ik aan een Lonsdaler. De ste
den zijn van de Zwarten, antwoordt hij. Is dat zo, doe
ik ironisch. Hij knikt zelfverzekerd. Alleen het platte
land is nog Nederlands.
Ik snap zijn redenering. Ik vind het ook vreemd
dat onze grote steden weggegeven zijn en dat de
Nederlandse elite decennia na de oorlog alsnog
meent te moeten bewijzen 'goed' te zijn. Niet door het
land te verdedigen, maar door hele stedelijke gebie
den over te laten aan economische vluchtelingen, aan
gezinsherenigers van allerlei slag, aan getraumati
seerde ex-Joegoslaven, aan calculerende Somaliërs,
aan Irakese middenstanders en aan onbeschaafde
stammen uit het Rif Gebergte.
En wee degene die in dit verband historische
vergelijkingen trekt of de echte vragen stelt in ons
Vaderland zonder geheugen.
Ik kijk de knul naast me aan. Het gaat er vreemd
aan toe in de wereld, concludeer ik oubollig. Een
oudere man zoals ik moet immers voorzichtig zijn.
32 Zeeuws Tijdschrift 2005/1-2