bekostigen. Over de grens in België, daar vind je nog wel heel fanatieke groenteboeren, die zelf naar de Vroegmarkt rijden om de beste groenten te halen. Voor zulke groenteboeren is een extra omweg naar Sluis en Slijkplaat weer net teveel bij alle inspanning die ze zich al getroosten. Dus, concludeert Edwin, een boer help je er nau welijks mee, die kan waarschijnlijk alleen wat aan een grootschalige teelt verdienen. Contact met een boer - hij heeft er toch een gevonden die dit voorjaar wat groente voor hem gaat zetten - heeft Vinke scherper bewust gemaakt, hoe ontstellend groot de afstand is geworden tussen koks en 'producenten'. 'De boeren hebben geen idee wat de koks graag zouden willen hebben, en de koks hebben geen idee hoe de boeren moeten overleven.' Edwin heeft, vindt hij, daar wel een beetje zicht op gekregen. Van de boeren die hij kent schrikt hij van hun sobere levensstandaard. Er zou iemand recht moe ten gaan staan, filosofeert hij, die het contact zou moe ten herstellen, door bij de boeren producten te laten telen, voor een eerlijke prijs, en ze onder restaurants te distribueren: dan zou hij zó ontzettend veel klandi zie hebben. Edwin kent zo zes of zeven collega's in de provincie, die ernaar snakken. 'We hebben het er wel steeds over om met elkaar zoiets op te zetten, maar het is natuurlijk heel moeilijk om het rendabel te krijgen, het is veel rijden voor slechts een paar bosjes groente, want per restaurant zijn de bestelde hoeveel heden natuurlijk niet zo verschrikkelijk groot. Ik denk dat het voor Albert Heijn al erg moeilijk is om "Deli- XL" rendabel te krijgen. Misschien zou iemand die op zo'n manier Zeeuwse producten wil verzamelen, subsidie van de provincie moeten krijgen?' Intussen heeft Edwin Vinke dan toch wel het een en ander aan 'streekproducten' verzameld, of gaat ze krijgen. Waarom zouden de flageolets die hij bij het melklam geeft, uit Frankrijk moeten komen, als de boer die nu wat groente voor hem gaat zetten, aanstaande zomer de heerlijkste witte bonen zal hebben? Vinke is bevriend met een fruitteler die moerbeien, mispels en kweeperen voor hem heeft, 'zijn boomgaard is bijna een museum van oude rassen.' Hij heeft oude boerenkaas van De Vos uit Driewegen, en oude schapenkaas van Kostense uit de Paulinapolder. 'Die is niet minder dan Siciliaanse pecorino.' Lilian de Poorter, hobbyteelster, teelt in Axel bosaardbeitjes, 'als ze die heeft gebracht, mikt mijn hele zaak ernaar, dat is fantastisch!' Bij zijn 'traktatie van kalf' geeft Vinke een bakje van de Zeeuwse 'postekop', die slager Kareis uit Breskens echt heel erg lekker maakt. En dan, maar dat moet liever niet worden doorverteld, heeft Edwin Vinke in zijn eigen wijnkelder de feeërieke dikke hammen van een boer die ze zelf zout en droogt in zijn kelder, met alleen zeezout. Die boer mest zijn paar varkens precies zoals dat bij alle cafés in Zeeuws- Vlaanderen gebeurde, die waren zo extra lekker door het vele etensafval dat zo'n café overhoudt. Die boer krijgt het keukenafval van een naburig café, daarom zijn zijn varkens zo ouderwets-lekker. Die hammen zijn voor eigen gebruik, zullen we maar zeggen. Vis uit Breskens Glorieus is Vinlces belangrijkste 'streekproduct': de vis van zijn schoonvader, Louis van Eetveldt, die van de mijnen in Vlissingen, Breskens, en Zeebrugge koopt. Aan de enorme poon die Edwin vanochtend aan het ontgraten is kan hij aanwijzen hóe vers die is, de gra ten die hij er met een tangetje uittrekt, zitten ontzet tend vast. Daar voel je aan hóe vers, want in een vis van drie dagen, daar zijn de graten los gaan zitten, het visvlees is dan zwakker. Van rode poon - een vis die betrekkelijk goedkoop is en daarom misschien niet erg hoog wordt geacht? - maakt Vinke een prachtig voorgerecht: hij confijt de stukjes, heel zachtjes in olie. Hij is verrukt van de superverse Noordzeekrabpoten: 'Kijk eens hoe mooi glad en stevig dat krabvlees is, je trekt het rauw zo uit de schaal en dan rafelt het niet.' Louis van Eetveldt is inmiddels het restaurant van zijn dochter en schoonzoon binnengestapt. De vis waarin hij handelt is allemaal Noordzeevis, tong, tarbot, schol, waar de laatste tien jaar 's zomers en 's winters de zeebaars bij is gekomen. Dat het water aan deze kant van het Kanaal hier opwarmt, verklaart dat kabeljauw nu veel noordelijker is getrokken. Van Eetveldt koopt vrijdags in Vlissingen, alle dagen in Breskens, en drie keer per week in Zeebrugge. De korvisserij voor het traditionele aanbod van platvissen, brengt prachtige bijvangsten aan lan goustines, en coquilles St.-Jacques. Van Eetveldt houdt geen voorraad, voor sommigen van zijn klanten is hij commissionair, die vis wordt direct vanaf de afslag getransporteerd. 'Alle andere vis die ik koop breng ik zelf weg, veel naar winkels die met een kraam op weekmarkten staan.' Via die kramen komt veel 33 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 35