Hierboven en op de linkerpagina: Junora b.v., Nieuw-Namen
18 in Clinge kan dat dorp met recht als centrum van
de klompenmakerindustrie gezien worden. Niet lang
daarna werd door de sterk teruglopende vraag vrijwel
de hele bedrijfstak door de overheid weggesaneerd. Er
waren volhouders bij zoals de Van Bovens.
Camile (1888) van Boven was boerenarbeider in
Clinge. Met de landsgrens zo dichtbij viel er wel wat
bij te verdienen met smokkelen. In 1911 werd hij
daarvoor gepakt en als straf werd hij voor vijf jaar ver
bannen naar Ridderkerk waar hij werk vond bij een
klompenmaker. Hij leerde er het vak. Toen in 1914
de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kregen alle bannelin
gen gratie en Camile ging terug naar Clinge waar hij
met zijn lief, dat op hem had gewacht, trouwde. Met
zijn spaargeld kochten ze een perceel grond aan de
Gravenstraat in de wijk het Zeegat en daar openden
ze in 1924 een machinale klompenmakerij.
Camile stierf in 1939 zijn vrouw met vijf minder
jarige kinderen, drie jongens en twee meisjes achter
latend. Jozef was zeventien jaar, George dertien en
het jongste kind was veertien dagen oud. De moeder
zette het bedrijf voort en van de kinderen werd ver
wacht dat ze een handje toestaken. Na schooltijd niet
spelen maar direct naar huis om te ritsen, figuren op
de klompen snijden en paren bijeenbinden met een
touwtje. Nochtans was er toen nog zes man personeel.
Na verloop van tijd nam George van Boven (1927) de
leiding over. Jozef van Boven (1922) vestigde zich aan
de rand van St. Jansteen en opende daar in 1949 een
klompenmakerij die tot 1985 in bedrijf was.
De meeste machines zijn verkocht maar Jozef heeft
nog genoeg werktuigen om klompen te maken want
dat is nog steeds zijn lust en leven. 'In de beginperiode
van het Hompen maken was het uiteraard allemaal
handwerk, van het op moten zagen van de boomstam
men tot en met het met een touwtje aan elkaar binden
van twee Hompen. Hij heeft het vak thuis geleerd door
te kijken en na te doen. Er was geen school voor. Met
de komst van de machines werd het Hompen maken
kopieerwerk. De machine tastte een eiken of beuken
mal, ook de moeder genaamd, af en maakte naar dat
voorbeeld een Homp. Moeders maken was een zeer
gespecialiseerd handwerk. Jozef haalde zijn mallen in
Apeldoorn. De Homp werd gemaakt van wilgen- of
populierenhout, bij voorkeur van het eerste materiaal.
Wilg laat geen vocht door, hoe dun de zool ook is.'
Souvenirklompen
George was in de streek de eerste die souvenirldompjes
ging maken. 'Hij zal het niet lang meer rekken,' werd
17 Zeeuws Tijdschrift 2005/5-6