De meeste bietenrassen vinden hun oor sprong in de wilde zeebiet, Beta Maritima. Tekening van Sepp uit de Flora Batava (1814) Jan Kops. Particuliere collectie. Zeeuwse eilanden, maar dat was niet voldoende. Om de transportkosten te drukken, keken Belgische sui kerfabrikanten uit naar mogelijkheden in Nederland fabrieken te stichten. In Zeeland kon dat niet door gebrek aan zoet water. Vanwege de centrale ligging en de aanwezigheid van zoet water was Bergen op Zoom een zeer geschikte vestigingsplaats. Hier werd in 1863 de eerste suikerfabriek door Felix Wittouck gesticht. In de volgende tien jaar nam de bietenteelt een grote vlucht. In 1870 bedroeg het areaal suikerbieten in Zeeland ruim 2.500 hectare, wat zou uitgroeien tot bijna 11.000 hectare in 1894. Oorzaken van massale overschakeling naar de bietenteelt waren de slechte graanprijzen en het verdwijnen van de meekrapteelt. Bovendien waren er weinig alternatieve gewassen, die voldoende opbrachten. Boerencoöperaties Door de sterke concentratie en samenwerking van de particuliere suikerfabrieken ontstond bij de telers de angst voor een volledige afhankelijkheid. Al vanaf 1870 hadden gesprekken plaats, maar door onderlinge onenigheid kon er pas in 1891 een Zeeuws-Brabantse vereniging van bietentelers worden gevormd. Deze ontwierp een contract, met uitbetaling gebaseerd op suikergehalte. De fabrikanten negeerden deze ont wikkelingen en legden zelfs nog meer bezwarende voorwaarden op. Dit gaf de aanzet tot het oprichten van een coöperatie in 1897 en het stichten van de eerste coöperatieve fabriek in Sas van Gent in 1899, gevolgd door fabrieken in Dinteloord en Puttershoek. De Zeeuwse eilanden wilden een eigen fabriek, maar dit was in Zeeland nergens mogelijk vanwege te veel zoute kwel. De beste vestigingsplaats was Bergen op Zoom, waar tegen een redelijke prijs de suikerfabriek van Wittouck werd overgenomen van de Algemene Suikermaatschappij (de voorloper van de CSM). Na ingrijpende verbouwingen kon de fabriek 'Zeeland' zijn eerste campagne beginnen op 9 oktober 1917. Tevoren hadden alle potentiële bietenleveranciers als lid van de coöperatie een bijdrage voor deelname van minimaal 500 gulden moeten storten, afhankelijk 50 Zeeuws Tijdschrift 2005/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 52