Bierbrouwerij De Witte Koe in Koewacht met inks het huis van de brouwer. in Zeeuwsch-Vlaanderen alleen de gemeente Overslag geen bierbrouwerij bezit. Sommige gemeenten heb ben twee, andere drie of vier van dergelijke inrich tingen. De liefhebbers van een glaasje bier behoeven dus vooreerst niet te vreezen dat ze hier van dorst versmachten zullen, te meer daar menig bierbrouwer van België ons ook nog ruimschoots van zijn fabricaat voorziet. Maar, vragen wij ons bezorgd af, waar moet het met onze grensbewoners heen, zoo zij maar niet willen inzien, dat de vele offers gebracht aan Bacchus, hun zedelijken ondergang bewerken en hun gezond heid ondermijnen.' Bieringrediënten Voor het maken van bier zijn gerst, hop, kruiden en natuurlijk water nodig. Vanaf het einde van de vorige eeuw tot 1936 werd bijna alle in Nederlandse brouwerijen verwerkte gerst geïmporteerd uit Polen, Hongarije en Tsjecho-Slowakije. De kleine brou wers gebruikten tot ver in de negentiende eeuw ook Nederlandse (winter)gerst, maar de buitenlandse gerstsoorten hadden de naam beter van kwaliteit te zijn. In 1932 werd het Nationaal Comité voor brouw- gerst opgericht (Nacobrouw), ter verbetering van de kwaliteit van het Nederlandse gerst. Mede door intensief onderzoek van de Landbouwhogeschool Wageningen beschikte Nederland niet lang daarna over een aantal uitstekende gerstsoorten, die goed gedijen in het Nederlandse klimaat. Brouwgerst werd vooral geteeld in Oost-Brabant en Zeeland. De Zeeuwse brouwers gebruikten overwegend lokale gerst. Voordat de gerst geschikt is om te brouwen moet deze worden gemout. Bij dit proces laat men de gerst enkele dagen weken in water en door een juiste tem peratuur en voldoende zuurstof beginnen de gerstkor rels te ontkiemen. Door warmte en vocht wordt het kiemproces bevorderd en gaan de kiemen enzymen produceren. Deze zetten het onoplosbare zetmeel om in suiker en transformeren de onoplosbare eiwitten tot oplosbare eiwitten. De ontkiemde gerst heet groen- mout. In de droogruimte (eest) wordt het kiemproces in de kiem gesmoord en ontstaat mout. Op enkele uitzonderingen na hadden alle bierbrouwerijen in Zeeuws-Vlaanderen een eigen mouterij. Een ander belangrijk ingrediënt voor bier is water. Zoet water van goede kwaliteit is een absolute voor waarde voor het maken van bier met een aangename smaak. Dat soort water is vooral te vinden onder de zandruggen in de grensstreek met Vlaanderen. Ook onmisbaar bij het maken van bier is de hop. Hop is van origine een onkruid. De vrouwelijke bloemen van deze plant groeien in trossen met bellen. Deze bevat ten een stof, lupuline, die conserverend werkt en die het bier een bittere smaak geeft. De hopplant groeit het beste op vochtige plaatsen in een niet te koud 56 Zeeuws Tijdschrift 2005/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 58