A v Ac 4*1' A+-<k~ 'a-A L^L- siftérr *G*-n.-C <-« '-U^C lu&y "knuxp-" >11 oev^.S^Sfan Persmuseum. De verzameline om- Sroetdeel van de 1650 originele tekenitvtfen die Doeve •♦35 maakte voor Radiobode, AVRObode en Wevizier Xïi?S^ÏS?,**r °n•chUder J«** Ferdmana .Joeve (190 i -1981) kreeg in 1935 de opdracht illustra- r> xrzorgen als aankondiging van programma's. Doeve -§v* ookals politiek tekenaar voor Eteevler, Ai eerder ver--a et Persmuseum die tekeningen- Doeve ls ook bekend -T. verpef van bankbiljetten AHP >*7 (VJ <a 'baas' heeft net een kostbaar stukje stoofvlees aan een klant verkocht, haar stukje vlees. Haar boosheid is beter te begrijpen als je beseft dat boter, vlees en textiel in die tijd alleen op de bon verkrijgbaar zijn. Gebakken aardappelen kunnen niet verkocht worden bij gebrek aan vet en een restaurant mag niet meer dan 75 gram vlees op het bord leggen. Arme Johanna is het zat dat ze voor de gast achter het net moet vis sen. Ze heeft een gloeiende ruzie gemaakt en daar is Bruggeman erg van geschrokken. Hij wil veel, maar geen ruzie met zijn vrouw, dat nooit. Of de jonge zee zeiler er niet voor voelt de herberg over te nemen? 'Ik verkoop de zaak aan niemand anders dan u,' zou hij gezegd hebben. Raar genoeg heeft Van Cranenburgh geen moment bedenktijd nodig en hapt toe, hij heeft in de oorlog wel voor hetere vuren gestaan. 'Ik moest aan het eind Tekening van Jozef Ferdinand ('Eppo') Doeve (1907-1981) in het gastenboek van de Campveerse Toren, 1970. Behalve als politiek tekenaar voor het weekblad Elsevier geniet Doeve faam als ontwerper van bankbiljetten en affiches - onder andere voor Artis en de KLM - en als maker van monumentale wandschilderingen. Op de tekening heeft hij zichzelf afge beeld, zittend aan een tafeltje. Rechts daarvan Herman Looman (1906-2004), redacteur van Elsevier. Daarnaast Henk van Cranenburgh, eigenaar van de Campveerse Toren. Rechts achteraan Bram Poppe van Het Waepen van Veere; daarvoor- de ober-kelner Kees Vermeulen en de kok Dick de Graaf. van de oorlog voor de mof gaan werken en dat ver domde ik. Samen met mijn vriend Wim van der Ruit ben ik ervandoor gegaan. We hebben op mijn verjaar dag de fiets gepakt en reden richting Brabant voor een onderduikadres in Moergestel. Kort na de bevrijding zag ik bij het abattoir van Eindhoven een Mercedes vrachtwagen staan, een zes cilinder diesel met dub bele achteras, die hadden de Duitsers achtergelaten. Dankzij mijn oom, die hoofd van de Crisis Controle Dienst was, kon ik hem kopen. Ik leende geld van een andere oom in Roosendaal en begon voor mezelf als vrachtrijder. Ik reed tonnen en tonnen keien van de Langstraat naar de Moerdijkbrug, die helemaal in gruzelementen lag en herbouwd werd. Daar ver diende ik goed mee. In De Lier zag ik die Faun staan en verkocht meteen de Mercedes. Inmiddels ver voerde ik veel levensmiddelen en medicijnen voor het Militair Gezag. Die opdrachten kwamen me later nog te pas, want ik reed veel op rekening. Om het land van zwart geld te schonen, werd al het geld verbeurd verklaard en kreeg iedereen een tientje. Het beroemde tientje van Van Lieftinclc. Voor heel even waren alle Nederlanders even rijk. Maar ik had nog wel mijn vor deringen, dus die kon ik innen in het nieuwe geld en was direct weer boven Jan. Het ging me zo goed dat ik zelfs een bootje kon kopen en op die manier kwam ik in Veere terecht. Ik legde aan voor een kopje koffie en zit er nog steeds. Mijn laatste grote zorg was dat de Historische rechten van Veere, en dus ook die van de toren, zouden blijven bestaan na de gemeentelijke herindeling. Nou, die worden gerespecteerd en daar heb ik wel een glaasje op gedronken.' 7 Zeeuws Tijdschrift 2005/7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 9