niet op bij die droge tekst; zoveel mogelijk worden
illustraties gebruikt om begrippen toe te lichten, en
bij veel begrippen worden woordkaarten opgenomen
met de geografische verspreiding van de dialectwoor
denschat. Het zijn vooral deze kaartjes die het WVD
zo interessant maken. De schrijvers zijn er dan ook
niet zuinig mee; op de iets meer dan 5000 bladzijden
die het WVD vandaag telt, zijn bijna 2500 woordkaar
ten terug te vinden.
Dialect landschappen
De gegevens die het WVD presenteert, komen uit
verschillende bronnen. Het WVD stelt zelf vragen
lijsten op en stuurt die uit naar een net van ongeveer
400 informanten in het hele onderzochte gebied,
waaronder dus Zeeuws-Vlaanderen. Naast die nieuwe
vragenlijsten worden ook oude, bestaande enquêtes
verwerkt. Oude dialectwoordenboeken, zoals het
beroemde Woordenboek der Zeeuwsche Dialecten, wor
den tot de laatste letter uitgevlooid op zoek naar de
woordenschat van het behandelde thema. Door ook
dit materiaal op te nemen, worden de grote woorden
boeken thematisch ontsloten. Tenslotte worden ook
scripties, tijdschriften en diverse bronnen zoals de
Zeeuwse regioboelcen aangeboord. Het samenleggen
van al deze verscheidene bronnen levert uiteindelijk
een zeer volledig beeld op van de woordenschat voor
een bepaald begripsveld, in de afgelopen 100 jaar,
over het volledige onderzochte gebied. Op die manier
kunnen dialectevoluties zeer nauwkeurig opgevolgd
worden. Zie ter vergelijking bijvoorbeeld de dialect
kaarten van paddestoel.
De kaart met 'oud materiaal' bestaat uit gegevens
die in 1924 opgevraagd werden, meer dan 80 jaar
geleden. De andere kaart bevat jonger materiaal, in
1:999 opgevraagd. Het verschil tussen de gegevens op
beide kaarten bedraagt dus 75 jaar. Het gevolg is dui
delijk: terwijl de 'oude' kaart nog een behoorlijk vol
ledig dialectlandschap toont (al zijn de eerste tekenen
van afbrokkeling zichtbaar), moet men op de jongere
kaart al zoeken om nog authentieke dialectwoorden te
vinden. Het illustreert op pijnlijke wijze de algemene,
bekende tendens dat het dialect er zeer sterk op ach
teruitgaat.
Verdwijnend dialect?
Toch blijkt die achteruitgang van dialectwoordenschat
nogal te verschillen naargelang van het onderzochte
begripsveld. Het zal wel bij niemand verwondering
wekken dat de onderzoekers de grootste moeite had
den om nog informanten te vinden die meer konden
vertellen over het ondertussen volledig uitgestorven
kuipersberoep. Wanneer de begrippen zelf verloren
gaan, kan de woordenschat moeilijk bewaard blijven.
Dat ook bij de woordenschat voor fauna en flora
reeds erg veel verloren ging, wekte meer verwonde
ring. Een tiental planten als klaproos, brandnetel en
paardebloem kennen nog ruime variatie aan dialect
woordenschat, maar voor veel andere planten was het
erg moeilijk nog benamingen te vinden. Blijkbaar is
het niet alleen zo dat mensen die dialectbenamingen
niet meer kennen, ook de begrippen (i.e. de plan
ten) zijn bij het grote publiek verrassend onbekend.
Hier heeft vooral de veranderende cultuur een rol
gespeeld terwijl planten vroeger voor allerlei doel
einden gebruikt werden (groente, konijnenvoeder,
geneeskrachtig, materiaal in de woning), blijken deze
functies, en bijgevolg de kennis ervan, nu volledig
verloren.
Een aflevering waar dit dialectverlies dan weer veel
minder gevoeld werd, was de aflevering Karakter. In
tegenstelling tot sommige andere WVD-afleveringen,
bleken de dialectgegevens hier nauwelijks te over
zien. De woordenschat voor karaktereigenschappen,
gemoedstoestanden en gevoelens is in het dagelijkse
leven van de dialectspreker nog prominent aanwezig.
Verwonderlijk is dit niet. Niet alleen zijn emoties
voor iedereen erg belangrijk, het is daarnaast ook hèt
begripsveld bij uitstek waarin dialect gebruikt wordt.
Het uiten van die intiemste emoties gebeurt immers
vaak enkel in kleine kring, met vertrouwde mensen
om zich heen, niet toevallig net die mensen waarmee
dialect gesproken wordt. Het spreekt dan ook vanzelf
dat het uiten van deze emoties in het dialect blijft
gebeuren.
Daarnaast viel nog een andere interessante ten
dens waar te nemen. Er blijkt namelijk een grote dis
crepantie tussen de woordenschat voor positieve en
voor negatieve karaktereigenschappen. Zo vonden we
bv. 11 bladzijden die het begripsveld 'gierig' behande
len. Het tegengestelde begrip 'vrijgevig' daarentegen
beslaat slechts 2 bladzijden. Voor 'ijverig' tellen we
ook 2 bladzijden, voor 'lui' echter 14. 'Oprecht' kan
rekenen op 2 bladzijden, maar daartegenover staan de
begrippen 'onoprecht' en 'huichelachtig' met 15 blad
zijden. Het begrip 'eerlijk' is goed voor 3 bladzijden,
16 Zeeuws Tijdschrift 2006/1-2