Getijdenkreek bij laag water in de schorren van het Zwin; sedimentatie en erosie zijn goed zichtbaar. Foto: Edwin Melissa.
- die veel westelijker lag - is door de zee doorbro
ken en de daaruit ontstane geulen hebben zich door
een lagunair veengebied via bestaande rivierlaagtes
een weg gebaand naar het binnenland. Hieruit is
uiteindelijk een verbrokkeld eilandenrijk ontstaan
doorsneden door getij dengeulen. Dit beeld is ook later
nog steeds goed zichtbaar op de kaart van 1679 (lcrt
3). Een van deze geulen de Sincfal werd de voorloper
van het Zwin. Van de eigenlijke getijdengeul rest nu
slechts nog een miniem deel van de monding, die nu
oostelijker ligt dan oorspronkelijk. De huidige zeeklei
afzettingen in het laagland van West-Vlaanderen en
Zeeuws-Vlaanderen getuigen van de invloed van deze
getijden en overstromingen.
Dynamisch evenwicht
Was de economische betekenis van het Zwingebied
toentertijd gelegen in de agrarische waarde van de
inpolderingen, nu ligt de betekenis van het Zwin in
haar moeilijk te berekenen natuur-, en belevingswaar
de. Deze waarden trekken paradoxaal genoeg poten
tieel bedreigende ontwikkelingen aan als verstening
en horizonvervuiling door de verstedelijking van de
kustzone in combinatie met de recreatieve druk van
het massatoerisme.
De vraag is of Belgisch-Nederlandse samenwer
king de toekomst van het reservaat kan veiligstellen.
Het ingebed zijn in de natuurontwikkelingsplan
nen samenhangend met de (Vlaams/Nederlandse)
Ontwikkelingsschets 2010 voor het Westerscheldebekken
geeft enige hoop, zoals we ook mogen verwachten dat
het in handen komen van het Vlaamse Zwin bij de
Vlaamse overheid betere garanties schept op bescher
ming en instandhouding van het reservaat dan men
normaal bij particuliere belangen mag verwachten,
ook al hadden we het met de familie Lippens goed
getroffen. Het Europese Vogel-, en Habitatrichtlijnen-
besluit, en de status als natuurreservaat vormen
tevens welkome garanties.
Wat opvalt in de historische geografie van het
Zwin is de grote afhankelijkheid van externe factoren,
zoals de politieke besluitvorming, verschuiving van
economische zwaartepunten, grenswijzigingen en de
concurrentiestrijd tussen Antwerpen en Rotterdam.
Kortom: van persoonlijk hobbyisme tot Europese
regelgeving. Tegelijkertijd blijft de natuur - zee
spiegelstijging, getijden, stormvloeden - haar nooit
aflatende rol spelen. Het huidige Zwin vormt de land
schappelijke balans van dit dynamische evenwicht van
maatschappelijke en natuurlijke krachten.
Concluderend kunnen we stellen dat er meer dan
ooit Vlaams-Nederlandse samenwerking is, zij het
vaak nog op een bovenregionaal schaalniveau, en van
uit een niet-direct aan het Zwin gerelateerde optiek.
Het is te hopen dat bij de uitvoering van de herin
richtingsplannen van het Zwin de direct betrokkenen
West-Vlaanderen en Zeeland samen aan de slag gaan
met de gemeenten.
Buiten al deze bestuurlijke wensen om blijft
het nog steeds zeer de moeite waard om het gebied
gewoon te bezoeken en ervan te genieten.
En vergeet daarbij geen kaart mee te nemen, bij
voorbeeld De Zwinstreek, of de Vogelrichtlijnenkaart
voor het geval dat u een verdwaalde wintergast aantreft.
29 Zeeuws Tijdschrift 2006/1-2