De 'Eerste Zeeuwsche Automobielgarage' in Middelburg, 1918.
Bij de promotie van Provincie in de periferie betrok uit
geverij Matrijs óók specifiek het imago van Zeeland:
'In de beeldvorming van de provincie Zeeland spelen
conservatieve landbouwers, zuinige consumenten en
eenvoudige vissers nog steeds een doorslaggevende
rol. Ver weg van de Randstad voerden de Zeeuwen
immers niet alleen een langdurige strijd tegen het
water, maar ook tegen de economische achterstand.'
Een achterstand die eigenlijk de bekroning van een
economisch achteruitboeren ook vóór 1800 en de
Franse Tijd was (en waarvan de streekdrachten een
voortbrengsel zijn). Provincie in de periferie beschrijft
de economische geschiedenis van landbouw tot toe
risme en van scheepsbouw tot visserij in de periode
1800-2000. De auteurs bespreken zowel grote als
kleine bedrijvigheid; zowel scheepswerf De Schelde
in Vlissingen als de Maatschappij Eben Haezer in de
oesterwinning te Yerseke komen aan de orde. WD-
politicus J. van Aartsen (zoon van 'Jan Industrie',
voormalig Zeeuws Commissaris van de Koningin)
zei tijdens de presentatie van het boek dat 'veelzijdig
heid het Zeeuwse kenmerk bij uitstek' was, een nogal
cryptische want hyperalgemene vaststelling die hij
liet volgen door het advies aan de Zeeuwen om vooral
veelzijdig te blijven, dus niet radicaal te kiezen tus
sen rust en ruimte of industrie en werkgelegenheid.
Investeren in het onderwijs was volgens hem essen
tieel om een veelzijdig Zeeland met hoge kwaliteit
van leven te behouden: 'Ook hierin loopt de provincie
voorop met de oprichting van de Roosevelt Academy.'
Brusse en Van den Broeke stellen vast dat hoewel
elke provincie zich op een eigen manier heeft ontwik
keld, dit in zeer bijzondere mate voor Zeeland gold.
De ligging aan zee en de zeearmen maakte de provin
cie kwetsbaar. Ver weg van de Randstad voerden de
Zeeuwen niet alleen een langdurige strijd tegen het
water, maar ook tegen de economische achterstand
die hun provincie sinds de achttiende eeuw ken
merkte.
De studie wordt chronologisch gepresenteerd in
vier perioden van vijftig jaar. Elk deel zoekt een ant
woord op de vraag in welk opzicht en waarom de eco
nomische ontwikkelingen in Zeeland anders waren
dan in de rest van Nederland, waarbij parallellen wor
den getrokken met gebeurtenissen in andere provin
cies. Het boek gooit en passant enkele gebrandschil
derde raampjes van ons gewestelijk geschiedbeeld aan
diggelen. 'Zeeland heeft de laatste twee eeuwen aan
de zijlijn gestaan,' zegt Van den Broeke in een inter
view met Matrijs magazine (dec. 2005). 'Sommigen
beweerden dat het na i960 allemaal beter ging met
de provincie; dat hebben wij niet geconstateerd. Het
aandeel van Zeeland in het BNP is in 2000 zelfs klei
ner dan in 1970.' Hiermee gummen de auteurs de
stralenkrans om de hoofden van de befaamde 'Delta
Boys' daadkrachtig uit. De Delta Boys waren Zeeuwen
op hoge posities, die zich sterk inzetten voor de voor
uitgang van de Zeeuwse economie, industrialisatie
en infrastructuur. Jan Industrie hoorde erbij en M.
Verburg, directeur van het Economisch Technologisch
Instituut (ETI) in Zeeland, wiens dissertatie Van
den Broeke en Brusse in dit opzicht kraken. In weer
een ander interview (PZC) zegt Van den Broeke: 'Zij
hebben zich het vuur uit de sloffen gelopen, maar
de inhaalslag is niet écht gelukt.' Coauteur Brusse:
'Waren de Delta Boys niet opgestaan, dan waren er
wel anderen geweest. Er is tweehonderd jaar lang
door van alles en iedereen gelobbyd in het belang van
Zeeland.'
Ook nu gaat het verre van rooskleurig. Brusse: 'De
laatste tien jaar kende Zeeland de langzaamste groei
van heel Nederland. Het gaat relatief slecht.' De regio
heeft wel degelijk potentie volgens beide onderzoe
kers, maar dan in andere sectoren. Als woonprovincie
voor gefortuneerde ouderen bijvoorbeeld, en als vesti-
gingsgebied van de internationale Roosevelt Academy
(waaraan Van den Broeke is verbonden). Dit toe
komstperspectief zal talrijke Zeeuwen onaangenaam
voor de ogen schitteren - en dat geldt misschien
ook voor de volgende verklaring van Van den Broeke
in de PZC: 'We hebben de geschiedenis ontdaan
54 Zeeuws Tijdschrift 2006/1-2