Zeeuwse kop-hals-romp boerderij. Noodboerderij bij Middelburg. platteland van voor de Tweede Wereldoorlog. Het eer ste hoofdstuk is getiteld 'Karakter van de bouwkunst op het platteland'. De eerste zin van dat hoofdstuk is nog steeds actueel: 'Het vak van bouwmeester schijnt nogal moeilijk te zijn! Kijk maar eens om u heen naar de gebouwen, die in de laatste eeuw zijn verre zen. Enkele goede uitzonderingen daargelaten is het hopeloos. Troostelooze, hokkerige en dikwijls benepen burgerlijke bouwsels verknoeien het aanzicht van stad en landschap.' Rendementsarchitectuur Wat Piet 't Hooft tijdens de oorlog constateerde heeft zich erna in een versneld tempo doorgezet. Een ont vlechting van productie en dagelijks leven, zich uitend in een architectuurstijl die slechts gebaseerd is op het economische rendement van het boerenbedrijf en niet meer op een harmonisch spel tussen natuur, werk en cultuur. Het traditionele boerderijtype in Zeeland is de Frankische boerderij. Een typologie waar Piet 't Hooft in architectonische zin moeite mee heeft omdat bij dat type de verschillende functies bouwkundig gescheiden zijn: 'Elk onderdeel staat op zichzelf en is zonder verband met andere aaneengeregen tot een gebouw van dikwijls formidabele afmetingen. Ze zijn direct uit nuttigheidsoverwegingen ontstaan en dat ze toch schoon zijn vindt zijn oorzaak in de kernachtige en gezonde vormenspraak.' Het gegeven dat de Zeeuwse boerenbedrijven meestal gemengde bedrijven zijn maakt de behoefte aan stalruimte klein en die aan bergruimte groot. De stalruimte wordt vaak gerealiseerd in een laag deel, terwijl de tasruimte hoog is en traditioneel voorzien van twee tegenover elkaar gelegen mendeuren in de lange zijde van de schuur. Dat type was al voor de oorlog aan het veranderen. 'In den laatsen tijd is het Frankische karakter wat aan het verdwijnen. De door gaande dwarsdelen kwamen uit op de mestvaalt en het praktische nut van het doorrijden over deze deel wordt daardoor nogal problematisch. Daarom wordt de stal doorgetrokken langs den gehele langsgevel en verdwijnen aan één zijde de grote deuren. Erger is, dat de houten schuren vervangen worden door groote steenen bouwsels in een leelijke fletsroode Belgische baksteen. Het pannendak ruimt zelfs haar plaats voor gegolfde platen, die gelukkig allemaal stukwaaien en de gaten worden weer met pannen gedicht. Daarom zal het euvel vanzelf weer verdwijnen, zooals zooveel, wat even aanvaard werd, omdat het nieuw, niet omdat het beter was, dan het oude beproefde.' 8 Zeeuws Tijdschrift 2006/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 10