6 aanwezig is en niet teleurstelt. Het sluit aan op de markt. Daarachter ligt de Noordstraat waar onzichtbare gevels te bewonderen zijn. Onzichtbaar, want nog nooit heeft iemand in die winkelstraat omhoog gekeken. Aan de tegenovergestelde kant, aan de kop van de Noordstraat, richting Vlooswijkstraat, biedt de stad een erbarmelijke aanblik. Hier valt inderdaad niet aan afbraak te ontkomen, maar daar is alles helaas tot nu toe overeind gebleven. Het is duidelijk dat een stad als Terneuzen het van opmerkelijke nieuwbouw moet hebben, van architectonische durf. Ik heb daar al voorbeelden van genoemd. Andere in het oog sprin gende gebouwen zijn het Waterschapkantoor en het kantoor van Zeeland Seaports in de omgeving van de sluizen met een extreem schuine voorwand die op een opgehaald brugdeel lijkt. Het nieuwe Schelde-theater is een goed voorbeeld van geslaagde architectoni sche aanpassing aan de omgeving. Naast een dozijn geronto-flats aan de Schelde staat Waterfront, de laat ste bouwkundige aanwinst van Terneuzen. Het is een ijle woontoren in de pasteltinten Hemel en Water. Zuidelijk van de binnenstad liggen een paar oude re wijken met hun wortels in de eerste helft van de twintigste eeuw. In een van die buurten woon ikzelf. Ik moet zeggen dat ik meer aan mijn wijk gehecht ben dan aan de stad. De buurt beschikt zelfs over een parkje met oude platanen. Ons huis staat in de voor malige lusthof van Petrus Hondius, die er met aardap pels en aardperen experimenteerde. En dan zijn er natuurlijk diverse wijken die in de jaren zestig gebouwd zijn. Een van de buurten, De Triniteit, is stevig aangepakt vanwege toene mende sociale problematiek. Wat in de volksmond Turkenbuurt heette, is getransformeerd volgens het landelijk bekende sandwichmodel. Bouw aantrekke lijke, niet al te dure woningen, zodat er een instroom komt van autochtone bewoners. Het project werd met de landelijke SEV-prijs voor herstructureringsprojec ten bekroond. De dag na de uitreiking fietste ik over een belendende straat met uitzicht op een fraai uit gevoerd speelterrein, compleet met fonteinen, vijvers en wat al niet meer. Druk was het er niet. Ik zag een paar opgeschoten knapen die een fiets meesleepten. Aangekomen bij de vijver tilde een van hen het rijwiel op en mikte het in het water. Natuurlijk moest ik daar weer getuige van zijn. (Als ik nog eens voor mezelf begin, dan wordt mijn slogan: Van der Veeke - voor al uw onheil!) 24 Zeeuws Tijdschrift 2006/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 26