veelbesproken theorie over de creatieve stad van
de Amerikaanse onderzoeker Richard Florida. Die
theorie acht ze risicovol. 'Rotterdam is toch meer de
plek van tastbare productie en geen gelul, dan van
studentikoze wetenschappers en hippe ideeënleveran-
ciers. Voor het wonen in de stad geldt hetzelfde. Wat
is er eigenlijk mis met de Vinex? Heel geschikt voor
mensen met kinderen, hoewel die natuurlijk op een
appartement in het centrum evengoed terecht zou
den kunnen. In de stad wonen heeft nu eenmaal een
ander soort vibe dan in een slaapwijk met veel tuinen
en speelplekken.
In Rotterdam neemt men de gelegenheid te baat
om gedurende de voorbereidingen, het maken van
de plannen en het inspelen op de veranderingen bij
de in het gebied gevestigde bedrijven, uitgebreid de
dialoog met bevolking en deelnemende partners aan
te gaan. Er worden veel vergelijkende studies naar
ontwikkelingen in andere havensteden als Londen,
Glasgow, Barcelona, Genua, Hamburg, Kopenhagen
en natuurlijk grote concurrenten als Antwerpen en
Amsterdam gedaan. Gegevens uit deze onderzoeken
werden gepubliceerd in Big and beautiful: comparing
Stadshavens in Europe. Ook zijn er veel kaarten met
de plannen gemaakt en wordt er een nieuwsbulletin
uitgegeven. 'Het is uiteindelijk een proces waar de
hele stad bij betrokken is. Het gaat hier niet in de
eerste plaats om een prestigeproject van het gemeen
tebestuur. Daarvoor is het veel te omvangrijk en te
langdurig. De politiek kan wel van alles willen, maar
het zal toch in de praktijk tot stand gebracht moeten
worden. Daarvoor is de medewerking van partners
van uiteenlopend pluimage van groot belang', stelt De
Knegt vechtlustig. Toch is daarmee niet gezegd dat de
initiërende rol van de politiek onbelangrijk gevonden
wordt, maar zowel bij De Knegt als bij Daniëls heerst
enige scepsis. Vrijwel alle politieke geledingen onder
schrijven de uitgangspunten van dergelijke stedelijke
transformaties omdat vrijwel niemand er binnen
een regeerperiode mee kan scoren. 'Een grootschalig
transformatieplan moet vooral uitvoerbaar worden
gemaakt in vele kleinere succesvolle stappen', betoogt
Daniëls.
Creatieve stad
Bij mijn bezoek aan Montreal kortgeleden was ik
getuige van een grootscheepse transformatie van de
negentiende-eeuwse stad waarbij oude fabrieks- en
kantoorcomplexen en havenloodsen worden omge
bouwd en hergebruikt voor nieuwe woon- en kantoor
functies. Daniëls is daar voorstander van. 'Bestaande,
monumentale of beeldbepalende panden kunnen een
belangrijke rol vervullen in het soms toch al moeilijk
liggende veranderingsproces. Aansluiting vinden
bij reeds aanwezige kwaliteiten is van groot belang,
evenals het bewaren van een eigen identiteit. Verder
ben ik voorstander van een veelheid aan functies:
wonen, werken, recreëren, ontspanning, winkelen.
De multifunctionele stad in plaats van de functioneel
gescheiden stad. Veel mensen beginnen de voordelen
van zo'n multifunctionele stad in te zien en ervaren
de nabijheid van een keur aan voorzieningen als zeer
aantrekkelijk.'
De conclusie zou kunnen zijn dat er bij de herin
richting van het KSG-terrein veeleer de focus op de
condities (de informele randvoorwaarden) zou moeten
komen te liggen in plaats van op de stedenbouwkun
dige en ruimtelijke inpassing in de stad. Dat zou voor
Vlissingen nog wel eens een forse kluif kunnen bete
kenen, omdat hiermee een veel breder scala aan faci
liteiten in het spel is dan er nu zijn of zelfs te beden
ken valt zowel op sociaal gebied (wettelijke kaders,
specifieke, soepeler regelgeving), educatie (samenwer
king met en tussen verscheidene onderwijs- en oplei
dingsinstituten), cultuur (een kleinschalig centrum als
het I K-eiland bij de watertoren van Souburg zou als
voorbeeld kunnen dienen) en uitgaans- en ontspan
ningsvoorzieningen (bijvoorbeeld een geheel ander
beleid ten aanzien van de boulevard).
In een studie die ik verrichtte in het kader van de
Lions Cultuurprijs in 2000, ben ik op dergelijke ont
wikkelingen reeds vooruitgelopen. Daarin stond een
compacte en op de romantiek van de oude scheeps
werf gebaseerde visie op het KSG-terrein centraal, die
uitmondde in een beperkt aantal concrete maatrege
len en effecten op architectuur en stedenbouw in dat
gebied. Op dit moment ligt daarvoor een prachtig ste
denbouwkundig plan gereed, ambitieus en mooi om
te zien maar in het geheel niet bedacht op het reali
seren van een werkelijk creatieve samenleving. En nu
zeggen dat zoiets eigenlijk niet de taak is van steden
bouwers en beleidsmakers op infrastructureel gebied,
zou de realiteit van de toekomstige stad in flagrante
termen ontkennen. Laten we hopen dat Vlissingen die
fout vermijdt en kiest voor de moeilijke maar veelbe
lovende weg naar een rijke creatieve toekomst.
32 Zeeuws Tijdschrift 2006/3-4