en het Houtmagazijn. Aan de Dokkade verrezen in 1730 het Huis Westerwijk (het Beeldenhuis) en in 1733 het Van Dishoeckhuis. Beide zijn ontworpen door de Antwerpse architect Jan Peter van Baurscheit de Jonge. In de Franse tijd (1793-1814) werd de Westerschelde na ruim 200 jaar voor schepen naar Antwerpen her opend. Napoleon wees Vlissingen aan als een van de steden die de vlootuitrusting voor de strijd tegen de Engelsen moest verzorgen. De stad ontkwam daar door niet aan oorlogshandelingen. Beschietingen door de Engelsen in 1809 veroorzaakten veel schade. Daarbij ging onder meer het monumentale stadhuis volledig verloren en van de Oostkerk bleef weinig over. De overzeese handel viel onder invloed van het Continentaal Stelsel weg en de haven verviel. In 1867 is de vesting Vlissingen ontmanteld en de marinewerf gesloten. Maar er brak een nieuwe periode van groei en bedrijvigheid aan, gestimuleerd door de aanleg van het Kanaal door Walcheren en de spoorlijn Roosendaal- Vlissingen. Aan de Dokhaven vestigden zich in 1875 de Stoomvaartmaatschappij Zeeland en de scheepswerf Koninklijke Maatschappij 'De Schelde' (later werd dat de Koninklijke Schelde Groep, KSG). Tegelijkertijd kwamen twee binnenhavens tot stand achter de sluizen van het Kanaal en veel later (1926-1931) werd de bui tenhaven tot de huidige omvang vergroot. Dankzij de industrialisatie, die de De Schelde met haar scheepsbouw bracht, heeft de stad Vlissingen in de vorige eeuw grote veranderingen doorgemaakt. De scheepswerf en de marine zorgden voor werkgelegen heid; geen wonder dat het stadsbestuur vaak wilde toegeven aan hun eisen. De eerste vestiging was op de terreinen van de oude marinewerf langs het Dok ach ter de zeesluis, binnen de vesting. Uitbreiding vond steeds plaats vanuit deze haven, zodat de scheepswerf geleidelijk de oude binnenstad 'opat'. Door de bouw van grote hoge loodsen werd de structuur van de binnenstad geweld aangedaan. Dit nam zijn groot ste omvang aan toen de zware plaatwerkerij werd uitgebreid na de sloop van het Van Dishoeckhuis in 1986. De historische binnenstad werd afgesneden van de overige bebouwing. Niet lang daarna maakte De Schelde plannen bekend om de activiteiten te verplaatsen. De werf verdween stap voor stap uit de binnenstad. De stad neemt terug Wat moet er gebeuren om de straten in het te ontwik kelen gebied zo veel mogelijk aan te laten sluiten bij de historisch en organisch gegroeide situatie van voor de oprichting van De Schelde? Het doortrekken van de straten aan de zuidkant van het KSG-terrein naast het hoge gedeelte van de zware plaatwerkerij. Langs de Houtkade en het gerestaureerde Dok van Perry kan de toekomstige bebouwing langs de historische rooilijn op schaal van de binnenstad plaatshebben. Dat schept de voorwaarden voor herbouw van het Van Dishoeckhuis. Voor het terugbrengen van de histori sche kadebebouwing ten noorden van het Droogdok zou de Koningsweg niet naar de Dokhaven, maar via de Aagje Dekenstraat naar een parkeergarage geleid moeten worden. Het historische Dok van Perry zal gerestaureerd worden. De Bond Heemschut raadt aan te onderzoe ken of het haar functie kan terugkrijgen als reparatie dok voor kleinere schepen en historische vaartuigen. Een werkplaats met maritieme kleinbedrijven is een optie voor invulling van dit oude stadsdeel. Als het plan voor een Marina doorgaat, kan het droog dok weer gewoon in bedrijf genomen worden. De Dokhaven en het resterende deel van de werfhellingen zullen bewaard blijven. Dit kan samen met een deel van de Machinefabriek en het naastgelegen deel van de Plaatwerkerij het hart worden van het nieuw te ontwikkelen gebied 'Scheldekwartier'. De hellingen in de oude stad zijn een landelijk uniek gegeven. Er zijn 34 Zeeuws Tijdschrift 2006/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 36