Galeistrijd tijdens de zeeslag bij Sluis (1603); afbeelding (frag ment) uit Schepen van de Gouden Eeuw. wordt gevolgd door een epiloog over vooral Zuidoost- Aziatische piraterij in de moderne tijd. Specialisten en wetenschappers kunnen er bedenkingen bij hebben, maar voor de breed geïnteresseerde lezer is er natuur lijk weinig op tegen om zowel te lezen over 'eigen' kaapvaarders als Willem Credo - door diverse publi cisten de laatste decennia aan de relatieve vergetelheid onttrokken - als over Lai Choi San, de Zuid-Chinese 'piratenkoningin' uit de jaren twintig van de vorige eeuw die de inspirator werd van, aldus Joke Korteweg, 'diverse makers van romantische pulpfilms'. Jammer dat Korteweg het niet nodig achtte om de bekende avonturenstrip Terry and the pirates van Milton Caniff uit de jaren dertig bij de op Lai Choi San geïnspireer de uitingen van popular culture te vermelden. een nationale figuur. De zelandicaliefhebber wordt op pagina 100 vergast op een schilderij van de zeeslag bij Sluis (1603) van waarschijnlijk Hendrick Cornelisz Vroom, waarop galeien in felle actie te zien zijn. Het tot de verbeelding sprekende gevecht is wel vaker uitgebeeld, bijvoorbeeld op een werk van Andries van Eertvelt (Belfort, Sluis). Toen de troepen van Maurits in 1604 Sluis binnentrokken troffen ze nog een tien tal Spaanse galeien aan, waarvan de meeste lagen te rotten in de modder. Enkele galeien zijn ook te zien op de kleurige omslag van Kortewegs Kaperbloed en koopmansgeest. Het is een schilderij van Lieve Verschuier (ca. 1630^686) over de strijd tussen Barbarijse galeien en Nederlandse schepen. Kaperbloed wil het hele verhaal vertellen van de Nederlandse kaapvaart en de dunne scheidslijn tus sen deze legitieme en verboden vormen van zeeroof. Engeland en Frankrijk waren net als onze Republiek (met name het Zeeuws gewest!) belangrijke kaapvaart landen, terwijl de Nederlanders ook te maken hadden met de beruchte Duinkerker kapers en de Barbarijers (voornamelijk uit Algiers, Tunis en Tripoli). Het bui tenland komt in dit boek uitvoerig aan bod, van de piraten uit de Oudheid tot de huidige zeerovers, die vooral schepen in de straat van Malakka bedreigen. Het boek, een dikke paperback gedrukt op 'romanpa pier', is prima gedocumenteerd, maar valt op door een toch ietwat hybride aanpak. Na een lange 'internatio nale' proloog volgt een hoofdstuk over de kaapvaart tijdens onze eigen Tachtigjarige Oorlog; een opnieuw grotendeels internationaal georiënteerd slothoofdstuk In de zeventiende en achttiende eeuw was de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) de voor naamste werkgever in Zeeland en zelfs de hele regio van de Scheldemonding. Nederlandse en Vlaamse historici brengen deze rol in Uitgevaren voor de Kamer Zeeland in beeld, met gebruikmaking van gegevens uit de scheepssoldijboeken. De digitalisering van deze bronnen, bewaard in het Nationaal Archief in Den Haag, vormde de aanleiding voor een uitvoerige kwantitatieve analyse van de herkomst van ruim 30.000 zeelieden en soldaten die in de eerste helft van de achttiende eeuw op Walcheren inscheepten. Ook maakte deze bron een onderzoek mogelijk naar de arbeidsomstandigheden en het leven aan boord tijdens de zeer lange zeereizen tussen Middelburg en Batavia. Een analyse van de sterfte onder de beman ningen - van scheepsjongen tot kapitein - leverde indicaties op van de kwaliteit van hun levens. Verschillende auteurs volgen aan de hand van nage laten dagboeken de levens van een Duitser - die nog deelneemt aan de beruchte Chinezenmoord in 1740 - en een Vlaming in dienst van de VOC. Deze getui genissen worden representatief geacht voor de lot gevallen van de talloze anonieme kleine luiden in de Oost. Overigens valt de rol van de Zuid-Nederlanders, niettegenstaande de hardnekkige en wegens zijn achtergrond verklaarbare neiging van Jan Parmentier (Universiteit Gent) om hun belang in de Noord- Nederlandse maritieme (compagnie)geschiedenis te benadrukken, kwantitatief en kwalitatief nogal mee, zo leren we uit dit van tabellen en grafieken rijk voor ziene boek. 49 Zeeuws Tijdschrift 2006/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 51