over verhalen, in de jaren zestig en begin jaren zeven tig van de vorige eeuw, dan Piet Brand, destijds in zijn vrije tijd archivaris en geschiedschrijver van Hulst.' Rottier werkte in die periode aan zijn proefschrift over de geografie van Zeeuws-Vlaanderen. Voor de histori sche beschrijvingen bezocht hij Brand regelmatig in zijn klein monumentenpand aan de Markt in Hulst. 'Boeiende en vooral leerzame avonden, onvergetelijke gesprekken tot diep in de nacht soms,' herinnert Rottier zich. 'Piet Brand was amateur-historicus maar zijn kennis was enorm.' In diezelfde jaren omstreeks 1970 had Honoré Rottier ook contact met provinciaal archeoloog Jan Trimpe Burger, die het Romeinse verleden van Aardenburg opgroef. 'Naar aanleiding van de grote hoeveelheid materiaal die hij bovenbracht hebben we toen ook mogelijke plattegronden van het Romeinse Aardenburg geschetst. Vanaf 1969 werkte ik als pla noloog bij een groot ingenieursbureau in Amersfoort. Daar stonden de moderne en futuristische steden bouw op het programma.' Een gevarieerd menu van archeologie, stadsge schiedenis en hedendaagse planologie. Toen Rottier in 1975 docent van de geschiedenis van de stedenbouw aan de Academie voor Bouwkunst in Maastricht werd, had hij veel documentatie over het vak verzameld. 'Het werd tijd om een en ander te ordenen en op schrift te stellen als cursusmateriaal,' vertelt Rottier. 'Zo kwam in 1978 mijn eerste boek over de geschiede nis van de stedenbouw tot stand: Stedelijke structuren. Het werd goed ontvangen en kreeg een plaats op de literatuurlijst van andere instellingen zoals de TH Eindhoven, TH Delft en een aantal universiteiten.' Zeelandstad De boeiende werking van het concept 'Zeelandstad' kan Honoré Rottier wel begrijpen. 'Stad is ongetwij feld een zeer vitale conceptie van onze samenleving,' vindt hij. In de toekomst zal volgens hem de verste delijking, in de zin van compacte gevarieerde bebou wing, nog meer doorzetten, zeker wanneer er weer een langdurige periode van hoogconjunctuur optreedt. 'Wat betreft Zeeuws-Vlaanderen zal de druk vanuit het Gentse en vooral Antwerpse alleen maar toenemen,' voorspelt hij. Verdere verstedelijking zal dan moeilijk zijn tegen te houden. Maar die moet dan wel in goede banen geleid worden. 'In die zin sta ik positief tegen over het concept Zeelandstad, wanneer dat de vlag is op meer intergemeentelijke samenwerking en taak verdeling tussen de verschillende Zeeuwse steden.' Los van het Zeeuwse kader mogen we, aldus Honoré Rottier, niet uit het oog verliezen dat verschil len in bestuurlijke structuren en belangengroepen tussen Zeeuws-Vlaanderen en Vlaanderen groter zijn dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Vandaar dat intergemeentelijke samenwerking ook over de landsgrens, met de Belgische buurgemeenten en gewesten, een werkbare vorm moet krijgen. 'Toen ik bijna dertig jaar geleden adjunct-directeur van de Raad van Europese gemeenten was, genoot het thema grensoverschrijdende samenwerking frisse belang stelling. Iedereen zag er de noodzaak van in. Er zijn ontelbare lezingen, conferenties en congressen over gehouden. We zijn nu een generatie verder, maar er valt op het gebied van grensoverschrijdende samen werking, vooral met betrekking tot de ruimtelijke ordening, nog heel veel te doen.' Ook de zuidelijke uitstraling van de Randstad naar overig Zeeland moet goed ingedamd worden, vindt Rottier. Wanneer het tegen die druk ontbreekt aan Zeeuwse intergemeentelijke samenwerking en helder omschreven taakverdeling, dreigt het gevaar van ver snippering en ad hoc-planning. 'Van buiten Zeeland zal men denken - zeker niet hardop zeggen - "verdeel en heers", dan krijgen we onze projecten er wel door. Dat zou funest uitpakken en het aantrekkelijke even wicht tussen stad en land in onze mooie provincie onherstelbaar schaden.' Want er is ook wel een kanttekening bij het con cept Zeelandstad te maken, bedenkt Honoré Rottier. 'Het mag niet ten koste gaan van het platteland waar we hier in Zeeland gelukkig nog veel van hebben. Wanneer dat versnipperd raakt zijn we verkeerd bezig. Overal zijn de landelijke gebieden bijzonder kwetsbaar. Een miskleun in een stad blijft beperkt tot een straat of een plein en kan later eventueel worden gerestaureerd of gecamoufleerd worden. Maar een planologische miskleun in een open landelijk gebied heeft een veel negatiever effect en is altijd onherroe pelijk.' Ik verzeker hem dat die versnippering van het platteland niet de bedoeling van Zeelandstad is maar juist eerder een verdichting van de stadskernen. 6 Zeeuws Tijdschrift 2006/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 8