NIEUW LICHT OVER DE RUYTERS VROOMHEID Veel biografieën van personen uit de zeventiende eeuw lijden aan het euvel dat de betekenis van religie voor de beschreven persoon over het hoofd gezien of geminimaliseerd wordt. Gezien de geseculariseerde denk wijze van de moderne mens is het niet verwonderlijk dat desbetreffende biografen van vandaag de dag die blinde vlek vertonen. Vaktechnisch is het echter veelal een misser van de eerste orde. Godsdienst was voor bijna alle zeventiende-eeuwers immers een zaak van het allergrootste belang. Door W.J. op 't Hof In het geval van de gedegen biografie van Michiel de Ruyter door R. Prud'homme van Reine zou ik niet van een misser willen spreken. Integendeel, regelmatig schenkt hij aandacht aan de godsdienstige zijde van De Ruyter en hij weet ook te melden dat het godsbesef bij de Vlissingse zeeheld veel groter is dan bij andere col lega's. Hij typeert de Vlissingse beroemdheid - terecht - als een zeer vroom man. Toch valt er één ding op af te dingen. De biograaf informeert de lezer wel over de confessionele kleur van De Ruyters vroomheid, namelijk de gereformeerde, zij het van tolerante snit, maar hij laat na diens religiositeit in te kaderen in het veelkleurige palet dat de gereformeerde religie toen vormde. Met opzet spreek ik hier van gereformeerd. Prud'homme van Reine heeft het namelijk conse quent over De Ruyters toebehoren tot de Nederduits Hervormde Kerk, maar deze laatste term stamt eerst uit de negentiende eeuw en kan derhalve niet toegepast worden op de zeventiende eeuw. Men sprak toen altijd over de Gereformeerde Kerk. Dit is ook de term die in het wetenschappelijk taalgebruik gangbaar is. Dit artikel is bedoeld als een eerste poging om de gesignaleerde lacune op te vullen en zo beter toegang te verkrijgen tot het innerlijk van de onversaagde zeebonk. Anders geformuleerd, hier wordt getracht het historisch referentiekader op te sporen waarbin nen De Ruyters vroomheid functioneerde met als doel een scherper profiel te verkrijgen van de religieuze en devotionele aspecten van diens persoonlijkheid. Vlissingse gereformeerde gemeente De waarden en normen waarmee iemand opge voed is, de geestelijke sfeer waarin iemand in zijn jeugd geademd heeft, en - zeker in het geval van De Ruyter, die er heel zijn leven blijk van gaf eerbied voor dienaren des Woords te hebben - de preken en de catechisaties die iemand beluisterd heeft, het zijn alle factoren die een persoonlijkheid bepalen, hetzij positief of negatief. Er bestaat geen enkele twijfel over dat de genoemde zaken een positieve uitwerking op de Vlissingse zeeheld hebben gehad. De weerbarstig heid in zijn jonge jaren had uitsluitend betrekking op zijn hunkering naar de zee. Voor de rest was hij een man die een typisch product van zijn opvoeding en van zijn sociale jeugdomgeving was. Als Zeeuw was hij rondborstig, eenvoudig en trouw. Als Vlissinger had hij zijn hart meer aan de zee dan aan het land verpand. Afkomstig uit een eenvoudig milieu was hij uiterst plichtsgetrouw en was hij er steeds op uit om zichzelf, zijn gezin en zijn kinderen een gunstige financiële toekomst te bezorgen. Als calvinist had hij een grondige afkeer van pronk, pracht en praal, leefde hij sober, voelde hij zich in alles afhankelijk van God en was hij gul jegens armen en ellendigen. Op geen enkel punt is bij hem aan te wijzen dat hij behoefte gevoelde afstand van zijn afkomst en opvoeding te nemen. Zijn levensloop laat zien dat hij ondanks zichzelf geworden is wat hij werd. Hij was geen car rièremaker en streber. Zijn indrukwekkende loopbaan en de vele eerbewijzen die hij genoot, overkwamen hem. Hij zag daarin goddelijke leiding. Vandaar dat hij er zelf niet de hoogte mee in is gegaan. Hij bleef steeds die hij was. In religieus opzicht geldt van dit laatste dat hij het vooral geworden was door de geeste lijke atmosfeer die er in zijn ouderlijke gezin en in de gereformeerde gemeente te Vlissingen heerste. Wat weten we van de godsdienstige sfeer in de ouderlijke woning van Michiel? Niet veel, eigenlijk maar één ding, namelijk dat zijn vader als vroom bekend stond. Objectief gezien houdt dit in dat vader Adriaan het niet alleen eens was met, maar ook beant woordde aan de religieuze en ethische codes van de Vlissingse gereformeerde gemeente, of althans van de geestelijke leidslieden daarvan, de predikanten. Waren 16 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 18