jurriaen Jacobson, Luitenant-Admiraal Michiel Adriaensz. de Ruyter en zijn familie, 1662, olieverf op doek, 269 x 406 cm, colectie
Rijksmuseum Amsterdam.
Een familie in een parkachtige Italiaanse cypressentuin. Tweede van links zit de pater familias: Michiel Adriaensz. de Ruyter.
Aan zijn linker hand zijn derde vrouw Anna van Celder met naast haar een zoon uit een eerder huwelijk, Jan Pauwelsz. van
Gelder. De drie kinderen uit De Ruyters tweede huwelijk zijn staand afgebeeld: in het midden Alida en geheel rechts Cornelia,
hand in hand met haar echtgenoot Jan de Witte, die haar aanstaart terwijl zij met een hups gebaartje haar zwarte japon optilt.
Geheel links zoon Engel met een valk. De 3 kinderen zijn Margarethe en Anna (overl. 1666) uit de Ruyters derde huwelijk, en
kleinzoon Cornelis de Witte.
die dan in de Gereformeerde Kerk in de Republiek
niet overal dezelfde? Bepaald niet. Zo werden de
jeugdjaren van De Ruyter aan wal (1607-1618) lan
delijk gezien kerkelijk annex politiek beheerst door
de twist tussen remonstranten en contraremonstran
ten. De uitkomst hiervan kostte Oldenbarnevelt het
hoofd, bracht Maurits aan de macht en resulteerde
in de eerste internationale gereformeerde synode, die
van Dordrecht (1618-1619). ^en belangrijk praktisch
gevolg van deze kerkelijke vergadering was dat de
remonstranten de Nederlandse Gereformeerde Kerk
uitgezet werden. Ook al leefden de Zeeuwen zeer
betrokken met de twist mee, ze waren er niet direct
bij betrokken. In de provincie Zeeland was namelijk
niet één echte remonstrantse predikant te vinden.
Er waren echter binnen de Gereformeerde Kerk
in de Republiek ook andere verschillen. Eén daarvan
betrof de vroomheid. Er was een stroming die aange
duid wordt met Piëtisme, die vond dat vele, zo niet
de meeste gereformeerden wel in naam en schijn
godsdienstig waren, maar dat zij inderdaad en in wer
kelijkheid niet leefden in overeenstemming met de
leer die zij beleden. De piëtisten betreurden de schei
ding tussen leer en leven en tussen de zondag en de
overige dagen van de week. In reactie hierop drongen
zij sterk aan op de innerlijke beleving van de leer en
op een heilige levenswandel. Hiermee verhieven zij de
vroomheid tot een apart thema. Gereformeerde piëtis
ten waren ter zake van de vroomheid ernstiger, werk
zamer en idealistischer dan andere gereformeerden.
Nu is het bekend dat het Piëtisme in Zeeland flo
reerde als in welhaast geen andere provincie. Tevens
heeft onderzoek uitgewezen dat Vlissingen een van de
stedelijke centra van deze beweging is geweest. Het
kan geen toeval zijn dat De Ruyter, die zich door zijn
grote innerlijke vroomheid en door zijn voorbeeldige
levenswandel sterk van zijn collega's onderscheidde,
juist uit Vlissingen kwam. Hij had de piëtistische
vroomheid met de paplepel binnengekregen en niet
uitgespuwd!
17 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6