rijkdommen van de wereld. Misschien nergens zo
concreet als in het oorlogje van 1664-1665 in West-
Afrika ging het om goud, ivoor, slaven en suiker.
Het nieuws van de Engelse oorlogsdaden bereikte
Nederland in juli 1664. Op dat moment voer een vloot
onder vice-admiraal De Ruyter in de Middellandse
Zee. Al eeuwen verkochten christelijke zeerovers hun
gevangen tegenstanders op de slavenmarkten van
Cadiz en Sevilla, net als islamitische piraten hun buit
in Algiers en Oran op de markt brachten. Volgens zijn
opdracht moest De Ruyter Nederlandse koopvaarders
beschermen en tegelijk met geweld of in ruil voor
gevangenen of een losgeld landgenoten uit de slaver
nij zien te bevrijden.
De slachtpartij van Tacorary
Iedereen kent Michiel de Ruyter, de Vlissingse touw-
makersknecht die zich opvocht tot grootste nationale
zeeheld, maar weinigen weten iets van zijn belang
rijke bijdrage aan het succes van de Nederlandse
mensenhandel. Op elfjarige leeftijd werd hij boots
mansjongen en twintig jaar later was hij gezagvoerder
van een koop- en kaapvaarder waarmee hij ongeveer
alle zeeën van het westelijk halfrond bezeilde. Als
stuurman op een walvisvaarder was hij al gewend om
door bloed te waden, als kaperkapitein raakte hij ook
vertrouwd met kruitdamp. In 1641 werd hij opperbe
velhebber van de marine. Dertien jaar later, 47 jaar
oud, schreef hij dat hij erover dacht om kalm aan
land te gaan wonen - zijn loopbaan vol hoogtepunten
had toen nog 22 jaar voor de boeg. Ook postuum zijn
nog ontelbare geschriften aan hem gewijd, maar zijn
onschatbare vechtlust voor de Nederlandse slavenhan
del blijft al een paar eeuwen onderbelicht.
Terwijl De Ruyter in 1664 bij de kust van Algerije
probeerde Nederlandse slaven vrij te krijgen, bereikte
hem een geheime opdracht van de Staten-Generaal:
hij moest de Nederlandse handel in gevangen
Afrikanen gaan beschermen. Minder dan twee maan
den na de Engelse overval zeilde de vloot naar het
zuiden, een formidabele macht van twaalf schepen
met 2275 man en 518 kanonnen. Goeree werd makke
lijk hernomen. De bevolking van Tacorary vocht met
de Engelsen tegen de Nederlanders, maar zij werden
verslagen. De volgende ochtend (6 januari 1665) kwa
men van het nabij gelegen Fort Elmina 200 of 300
kano's aanvaren, elk met drie of vier 'kloeke' en wei-
bewapende mannen. Hoewel de slag al was gewon
nen gingen de hulptroepen van De Ruyter onder
luid gejuich aan land. Volgens de officiële lezing had
de admiraal aan de directeur-generaal van Elmina
gevraagd wat mensen te sturen 'om de rommel op
te ruimen'. Het liep volkomen uit de hand: in de
halfverbrande dorpen vingen de mannen van Elmina
sommige plaatselijke mensen en 'kapten hun de hoof
den af'. De Ruyter en zijn mannen keken de andere
kant op terwijl hun hulptroepen 'als gekken dansten
met de hoofden'. In zijn uitvoerige logboek schrijft
de admiraal zelf niets over de woeste gebeurtenis die
door anderen een slachting is genoemd.
De koningskroon van Ardra
Wel vermeldt hij dat bij de aanval op het Engelse Fort
Cormantijn de moed en roekeloosheid van matrozen
en soldaten maximaal was opgejut. Op de dag voor
het gevecht noteert hij: 'Het is geresolvert het volck
in onse gansche vloodt vrye pluynderage te geven'.
Op dit besluit, al eerder en ook later vaak genomen,
is de Gouden Eeuw gebouwd. De dorpen rond het
fort werden platgebrand en begin februari 1665 gaf
de Engelse commandant zich over. 'Na het overgaan
van het kasteel sloegen de overwinnaars aan het plun
deren,' meldt tijdgenoot Gerard Brandt in zijn Leven
van De Ruyter (i68j). 'De buitzucht was onverzadelijk.
Het volk was zo heet naar sterke drank als naar buit,
en het zoop zich vol aan moutbrandewijn. Door al dat
drinken raakten velen aan het krakelen. Het smijten,
slaan en schieten onder elkaar ging zo ver dat men vijf
mannen uit de vloot in het kasteel dood zag liggen.'
In het fort en in de Engelse schepen lag een
verheugend waardevolle buit te wachten, waaron
der 150 pond puur goud. Ook vond De Ruyter een
kroon die als geschenk van de hertog van York, de
broer van de Engelse koning en de opperbevelheb
ber van de Company of Royal Adventurers, op weg
was naar de koning van Ardra. Deze buit wordt nog
altijd in het Rijksmuseum in Amsterdam bewaard,
een symbolisch beeld van De Ruyters redding van de
Nederlandse slavenhandel, een tastbare kroon op dit
werk.
Fort Cormantijn werd herdoopt tot Fort
Amsterdam: al werden de mensen die als slaven van
22 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6