hieruit op transport werden gesteld, in de Nieuwe Wereld nooit 'Amsterdammers' genoemd: zij bleven 'Cormantijnezen' heten. De kapitale buit dekte deels de kosten van de expeditie. De Ruyter kreeg nu vanuit Den Haag de opdracht om ook aan de andere kant van de oceaan Engelse bezittingen te gaan plunderen. In het Caribisch gebied had hij opnieuw succes: vijf tien maanden nadat de vloot was vertrokken, kwam ze rijk beladen thuis. Nederland jubelde. Zeven weken eerder hadden de Engelsen een ander deel van de vloot in brand geschoten, maar nu was het op de dijk bij Delfzijl wekenlang kermis. De stormloop van de Engelsen was voorlopig afgeslagen. Dat de W1C de kosten van de expeditie niet kon betalen en voor een bankroet stond, was in Europa van groot belang, maar op de West-Afrikaanse kust telde dat de Nederlanders hun steunpunten vasthielden. De failliete WIC zou een soort 'door start' maken en de Tweede WIC wist tot 1734 van het monopolie in de transatlantische mensenhandel te profiteren. Daarna oefenden Nederlandse mensen handelaren vanuit Elmina hun beroep nog wettig uit tot in 1813. Kwantitatief slechts de mindere van Portugal, Groot-Brittannië en Frankrijk is Nederland voor deze tak van handel ook kwalitatief van belang geweest: Nederlanders openden al vroeg de aanval op het Portugese monopolie en zij verplaatsten de suiker plantages uit Brazilië naar de Cariben. Vlissingen slavenstad? Westerse wetenschappers berekenden dat Europeanen bijna twaalf (11,7) miljoen Afrikanen hebben geëxpor teerd. Van hen stierven er bijna twee miljoen onder weg, zodat ongeveer tien (9,8) miljoen mensen als levende koopwaar de Nieuwe Wereld hebben bereikt. Een gezelschap Afrikaanse intellectuelen dat strijdt voor reparatiebetalingen wegens de Europese mensenroof uit Afrika, raamt het totale aantal Afrikanen dat leed onder de slavernij op vijftig tot honderd miljoen. Ongeveer vijf procent is door Nederlanders verhandeld, volgens de lage becijfering dus ongeveer 550.000 personen. Tijdens de bloeitijd van de mensenhandel was driekwart in handen van Zeeuwen, waarvan ruim de helft vanuit Vlissingen. Als herdenken samengaat met hervertellen, dan moet Vlissingen aangewezen worden als onbetwist de belangrijkste 'slavenstad' van Nederland. De Ruyter wordt in zijn geboortestad terecht geëerd met een standbeeld, want door zijn optreden hebben alleen al reders vanuit Vlissingen rond de 200.000 Afrikanen met hun slavenbestaan overzee kunnen laten bijdragen aan de Nederlandse welvaart. Dank u, Bestevaer! Michiel de Ruyter, eeuwenlang een veelzijdige zeeheld van het vaderland, kan nu ook een van de zwarte schapen van de natie zijn. Zijn beeld kan met of zonder creatieve aanpassingen het symbo lische beeld van de Nederlandse slavenhaler zijn, waar naast de machthebbers ook de machtelozen worden herdacht. Zo zou de desolate Afrikaan die al jaren op het voetstuk bij Petrus Donders in Tilburg zit geknield terwijl niemand meer weet wat hij daar doet, kunnen worden gedupliceerd om hem meer dan levensgroot aan de voeten van De Ruyter neer te zetten. Dan kan, tijdens de jaarlijkse wereld herdenkingsdag van de slavernij op 23 augustus, het vernieuwde monument aan de Boulevard in Vlissingen de geschikte plaats in Nederland zijn om uitkijkend over zee de Europese deportatie van Afrikanen naar Amerika met muziek en dans te herdenken. Literatuur Album. Vaderlandse geschiedenis in beeld (Rijksmuseum Amsterdam z.j.). Beeldengids Nederland, redactie M. Beerman e.a. (Rotterdam *994)- Gerard Brandt, Uit het leven en bedrijj van den Heere Michiel de Ruiter (1685), red. G. Kalff (Amsterdam z.j.). A. van Dantzig, Het Nederlandse aandeel in de slavenhandel (Bussum 1968). R. van Luttervelt, 'Herinneringen aan de voormalige Nederlandse Bezittingen op de Goudkust in het Rijksmuseum' in Bulletin van de Koninklijke Nederlandsche Oudheidkundige Bond (1961): 249-262. J.M. Postma, The Dutch in the Atlantic Slave Trade 1600-1815 (Cambridge 1990). L.R. Priester, De Nederlandse houding ten aanzien van de slaven handel en slavernij, 1396-186J (Middelburg 1987). Jan en Annie Romein, Eijlaters van onze beschaving. Nederlandse gestalten uit zes eeuwen (ne druk Amsterdam 1976): 349-370. Michiel Adriaanszoon de Ruyter, De reis van 1664-1665, ingeleid en bezorgd door P. Verhoog en L. Koelmans (1961, 2e druk Zutphen 2005). Ewald Vanvugt, De maagd en de soldaat. Koloniale monumenten in Amsterdam en elders (Amsterdam 1997). Ewald Vanvugt, Zwartboek van Nederland overzee. Wat iedere Nederlander moet weten (Soesterberg 2002). 23 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 25