Vak II. PERSKAART )e Ruijter-Feesten te \?lissingen, J$ew/Js van Joegang DE RUIJTER-FEESTEN 23 MAART 1907 voor hef gereserveerd terrein op de Houtkade. TIET BESTUUR oan hot PlaaUel ijlCom i té. te VLIS5INGEN op 23 MAART 1907. voor den lieer Vertegrenwoordiger van Tijdschrift Courant I)c Bitrt/emeexfer, Werd toch Uw trouw, Uw moed aan 't nageslacht vermeld. 't Is thans de dag, die voor drie eeuwen U 't aanschijn schonk en heel het wereldrond Weet, dat wij eeren Uw heldenmoed, Uw vroomheidszin En danken God voor wat Hij gaf Aan Nederland in U, die eenvoud steeds Te paren wist aan zielegrootheid En die geklommen zijt tot hoogen stand - In trouwen dienst van 't dierbaar Vaderland. Het Hollandsch hart leeft op bij 't blij herdenken Van wat op Neêrlands erf eens werd tot stand gebracht; Van 't geen de zee ons eens aan roem mocht schenken Door zooveel heldendaên van 't koene voorgeslacht. Eén uit die breede rij dappre Vaadren Treedt op den voorgrond. En deez' blijde herinn'rings-dag Is hem gewijd. Met vromen eerbied naadren Wij 't plekje, waar hij 't levenslicht zag. De Ruyter, groote held, drie eeuwen vloden henen, Sinds gij geboren werdt aan 't koele Scheldestrand, In Vlissingen, Uw stad, waar heden zich vereenen De vromen, vroeden van het Oude Vaderland. Dat Vlissingens toren. Die spreekt van Michiel, Een lied nu doe hooren, Dat dringt in de ziel; Dat strand en dat duinen, Dat dijken en kruinen Het blijde vermelden, Hoe kloek onze helden Als jongens zich 'droegen, Den "vijand" versloegen: In beeld dus reeds brachten, Wat eens was te wachten Van trouw en van moed, Van heldenbloed! Het lied der zee Zingt ook nog mee Den roem, de glorie van den held, Die Neêrlands naam, reeds groot te veld, Verbreiden wist de wereld door En eerbied afdwong zelfs den Moor; Die thuis zich voelde op de baren, Die trotsen durfde de gevaren Van storm en strijd, van macht en wee Uit liefde voor het land der zee. Zij allen, één van zin in 't blij herdenken Van Uwen ouden roem, die nooit verbleekt, Zij vlechten kransen, lauwren om Uw beeld en schenken De kroon der eere U, waar heel hun harte spreekt: Daar was een tijd, dat Neêrland op de zeeën Gebieden dorst, weerstaan kon elke macht; Dat Hollands vloot zelfs op de verste reeën Ontzien werd en haar 't eersaluut gebracht. Laat wappren de vlaggen van torens en transen, Ontplooit nu de driekleur op muren en schansen, Laat klinken Uw liedren en schalt de klaroen, Vlecht lauwren en kransen om 't oude blazoen! Dien tijd hebt Gij en Uwe medehelden Geschapen, Bestevaêr! en op dit feest Gedenken wij en wil ons lied vermelden, Hoe groot Uw naam, Uw glorie is geweest. 33 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 35