eerste in een reeks van standbeelden van nieuwe helden die in de loop van de negentiende eeuw in Nederland geplaatst werden, In de jaren na 1870 werden hele wijken naar zeehelden vernoemd. Ook in de twintigste eeuw hield de roem van De Ruyter aan. Bij de herden king in 1907 viel hem als eerste burger de eer te beurt met een portret een postzegel te mogen sieren. Zijn populariteit hield aan tot de jaren zestig waarin heldenverering in een kwaad daglicht kwam te staan. De toenmalige premier Joop den Uyl distanti eerde zich in 1976 van de herdenking van De Ruyters driehonderdste sterfdag vanwege de onmiskenbare schaduwkanten van het optreden van de 'held'. Zoals bijvoorbeeld bij de herovering op de Engelsen van Elmina (Ghana) in 1664. Toen gaf hij zijn troepen een vrijbrief voor totale plundering en keek de andere kant op toen inlandse hulptroepen de lokale bevolking afslachten. Werd de verering van De Ruyter in de jaren zeven tig afgedaan als nationalistisch, nu staat op het affiche van het Scheepvaartmuseum: 'Michiel de Ruyter is terug'. Vanuit het volgepakte café tekent iemand pro test aan tegen deze poster waarop De Ruyter prijkt tegen een achtergrond met veel oranje en een wap perende Nederlandse vlag. Markeert deze poster een terugkeer naar het nationalisme? Van Romburgh: 'Ik ga natuurlijk niet de ontwerpers afvallen. Met 'terug' bedoelen we dat er weer belangstelling voor De Ruyter is. We mogen een overwinning als die van de Vierdaagse Zeeslag toch wel feestelijk vieren? Nou ja, wat heet feestelijk.' Jaap Haag: 'Nationalisme kan toch ook met een knipoog? Het hoeft niet zo zwaarwichtig.' Prud'homme toont zich ongelukkig met de plannen voor het herdenkingsjaar. Hij had een Nederlandbrede tentoonstelling willen zien. 'Dit was het moment geweest om De Ruyter van alle kan ten te belichten. Het materiaal uit de zeventiende eeuw is uniek. We hadden de beste kunstschilders, geweldige dichters en topgeleerden. Je zou op basis van hun prestaties een prachtige tentoonstelling hebben kunnen maken. Er is genoeg materiaal in het Rijksmuseum, het Scheepvaartmuseum en in Zeeuwse musea. Jammer genoeg wilden de musea niet samenwerken. Het Scheepvaartmuseum heeft nu wel snel een tentoonstelling in elkaar geflanst met spullen die tot de vaste collectie behoren. Het zou juist interessant geweest zijn als er onbekend materi aal uit het depot was gehaald. Ook in het buitenland zijn veel Ruyteriana te vinden. In Groot-Brittannië is in particuliere collecties veel werk, maar weinig vertoond, van de beroemde zeeschilders, de Van de Veldes. De musea hadden de handen in elkaar moe ten slaan. Dat is een gemiste kans.' Van Romburgh brengt daar tegenin, dat het Scheepvaartmuseum ten minste iets georganiseerd heeft want in 2007 sluit het museum voor een ingrijpende verbouw. En dat er wel degelijk iets bij het Rijksmuseum is geleend. 'Ja, één sabel', sneert Prud'homme. Het Nederlandse canon Wat is nu eigenlijk het bijzondere aan De Ruyter? Als opperbevelhebber, zo zijn alle sprekers het eens, was hij een goede manager. Hij liet de manschappen intensief oefenen en was de eerste vlootvoogd die spiegelgevechten simuleerde. Hij sprak alles uitge breid door in de krijgsraad en hij kon uitstekend dele geren. Bovendien was hij geen onbehouwen vechtjas zoals vele andere admiraals. Uit de vijf provinciale admiraliteiten die de Republiek kende, smeedde hij een eenheid. De helft van de matrozen bestond uit buitenlanders maar door zijn prudente houding wist hij die en de vlagofficieren met hun grote ego's in het gareel te houden. Daarnaast wordt hij door de discus santen als een groot strateeg beschouwd. 'Hoe kan ik me als nieuwe Nederlander met De Ruyter identificeren?', luidt een vraag uit de zaal. Jaap Haag: 'Hij hoort bij het amalgaam van nieuwe en oude Nederlanders die in de loop der tijd de onafhan kelijkheid van dit land bevochten hebben. Dat geldt ook voor verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. Het is van belang om ons met deze mensen te ver staan, zonder in heldenverering te vervallen. Het zijn voor mij hetzelfde soort 'helden' die in traditie staan van het ergens voor gevochten hebben. Wat De Ruyter interessant maakt, is dat voor hem alle mensen gelijk waren. Zo sloot hij al op jonge leeftijd vriendschap met een Afrikaanse jongen, die in Vlissingen was beland. Op een expeditie naar Ghana in 1664 kwam hij die weer tegen [zie boven].' Het debat bewees dat De Ruyter na 400 jaar nog steeds de tongen weet los te maken. Tot in de vroege uurtjes was zijn geest in P96 voelbaar! Deze bijdrage is een door de redactie bewerkt verslag van het debat op 13 september 2006 in het Historisch Café in Amsterdam. Voor meer informatie over het Historisch Platform en het Historisch Café, zie: www.historischplatform.nl en www.historischcafe.nl. 41 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 43