fct' Signalementen samenstelling Jan J.B. Kuipers André van der Veeke, Moerasbeest Verdriet. Dordrecht: Wagner Van Santen, 2006. ISBN go 76569-61-4, 16,95. Emma Crebolder, Toegift. Utrecht: Uitgeverij Ijzer, 2006. ISBN 90 74328 95 4, li,-. Na Het Sacrament van de Sneeuw (1992), Reizigers voor alle richtingen (2004) en Tekens in het land (2005) een nieuwe bundel van de sinds decennia in Temeuzen woonachtige, maar zich nog altijd hardnekkig 'Rotter dammer' noemende dichter André van der Veeke (1947). Uitgever Wagner Van Santen meldt dat veel critici en dichters enthousiast zijn over de poëzie van Van der Veeke. Hans Verhagen schreef in een nawoord bij Reizigers voor alle richtingen bijvoorbeeld: 'De dichter maakt muziek (klank, ritmiek), hij goo chelt met formuleringen, hij schildert met zijn beel den. In al die onderdelen is Van der Veeke begaafd. Hij reikt tot nieuwe diepten.' In zijn nieuwe bundel Moerasbeest Verdriet, waarin overigens ook de gedich ten uit Tekens in het land zijn opgenomen, toont de dichter zowel de lyrische als de harde kanten van zijn dichterschap. Opvallende kenmerken zijn verbonden heid met het landschap, aandacht voor het verleden (zoals in de reeks 'De Zoeaaf') en de relatie met de dood. Tijdens de Middelburgse presentatie van de bundel, met medewerking van Jan Eijkelboom, sprak Van der Veeke zich weer eens uit tegen de 'ziekte van Pfeijffer', namelijk de autonome poëzie. Een stand punt, haaks op dat van zijn beginjaren als dichter of zelfs poëzieliefhebber. Verklaarde Van der Veeke ooit in een 'roes' te raken door bepaalde formuleringen van bijvoorbeeld Hans Verhagen en dat hij wegens dit effect nooit had verlangd een gedicht verstandelijk te begrijpen (ik parafraseer), inmiddels vindt hij dat poë zie altijd moet 'voortkomen uit het leven'. In elk geval is André van der Veeke in zoverre 'modern' gebleven dat hij nog altijd - in tegenstelling tot de beweringen van Verhagen - veel minder aandacht schenkt aan de taalmuziek dan aan het zo belangrijke element van de meerduidigheid, de samenballing van connotaties en betekenissen. Autonoom of in het leven geworteld: uiteindelijk gaat het ook Van der Veeke natuurlijk om het exploreren en oprekken van de talige mogelijkhe den; de 'leugen' in dienst van het onzegbare. Neem bijvoorbeeld het tweede distichon van het gedicht 'Vader en zoon I': Een tong die zich kromt is beter af dan een strot vol erudiet verdriet. Natuurlijk beseft de dichter dat dit een uiterst voorlopige of zelfs schijn waarheid betreft; beide genoemde 'aandoeningen' zijn even erg. Maar voor een schrijver is een strot vol eru diet verdriet verre te verkiezen. Dichteres Emma Crebolder (1942) heeft een voorlief de voor themabundels: bijvoorbeeld Vrouwenportretten (1:989), Dansen met een vos (1998), Golf 2003) en nu Toegift: gedichten over kleinkinderen en de magi sche kinderwereld. Het vossenthema behoeft weinig verklaring: Crebolder, woonachtig in Maastricht, is immers geboren in Sint Jansteen, in het land van Reynaert de Vos. Van Emma Crebolder verscheen tot nu toe een dozijn dichtbundels. Ze debuteerde als dichteres in 1979 met de bundel Een hol in de zon. Een belangrijke lijn in haar werk is poëzie over het dichterschap. Tientallen gedichten schreef Emma Crebolder over dit onderwerp. 'Waterbeesten' is een gedicht uit Toegift met een heel ander thema, dat de Zeeuw zal aanspreken en bij hem of haar herkenning oproepen. Het werd dan ook eerder gepubliceerd in het gemeenschappelijke Rampherdenkingsnummer van Ballustrada en Zeeuws Tijdschrift 23(2003)1: Altijd als het hevig waait luidt een noodklok in mijn slaap. Het kleine dier dat vijftig jaar geleden in mij is verwekt wordt wakker van het stormalarm en steekt zijn oren op en vreest de waterbeesten die hem maakten. Hij waakt tot windkracht negen, tot tien houdt hij zijn tranen tegen. Daarna spoeden wij ons naar de spaden, laden en mikken op de dijken. 49 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 51