van iedereen was een held van niks. In elk geval geen
held voor mij.
Zijn in mijn ogen discutabele status als volksheld
veranderde pas, toen ik Erflaters van onze bescha
ving van Jan en Annie Romein las en die vond een
kwart eeuw erna een afronding tijdens het lezen van
De Ware Vrijheid, de levens van Johan en Cornells de
Witt door Luc Panhuysen. Ik vond het frappant dat
een man als De Ruyter de vriendschap wist te ver
werven van een in alle opzichten hoogstaand man als
Johan de Witt. Dat moest betekenen dat De Ruyter
meer was geweest dan een ruwe zeebonk.
In zekere zin moest hij ook een idealist, misschien
zelfs een man van de geest geweest zijn, anders was
de persoonlijke verbondenheid van deze twee zo ver
schillende personen onverklaarbaar. Na een van De
Ruyters minder geslaagde vlootgevechten waarvan
Johan de Witt als deelnemer getuige was geweest,
nodigde de raadspensionaris hem en zijn gezin uit
voor een logeerpartij bij hem thuis. Een groter eerbe
toon kon De Witt de admiraal niet geven. De mannen
waardeerden elkaar als persoon. Belangrijker was
natuurlijk dat zij in politiek opzicht dezelfde koers
voorstonden.
De Witt en De Ruyter hadden het geluk, en wat de
eerste betreft tevens de pech, in een bijzonder enerve
rende tijd te leven. De nieuwe republiek was een labo
ratorium voor wetenschap, politiek, bedrijvigheid en
handel. Beide mannen groeiden op in de enige natie
ter wereld die afgerekend had met de absolute macht
van de vorst. In een land dat zich in alle opzichten
razendsnel ontwikkelde tot een Grote Mogendheid,
bekleedden beide mannen sleutelposities binnen dit
proces van vaak onevenwichtige vooruitgang en rijk
dom. De Witt was de geniale staatsman die welvaart
en stabiliteit nastreefde binnen een politiek bestel dat
gekenmerkt werd door de afwezigheid van een stad
houder. Hij moest niets van de Oranjes hebben en
wist ze 22 jaar vakkundig buiten de deur te houden.
Hij werd hierbij geholpen door de natuur (de onver
wachte dood van prins Willem van Oranje in 1650),
zijn buitengewone intelligentie en zijn talent als 'net
werker'. Zijn politieke credo vond zijn uitwerking in
zijn opvattingen over De Ware Vrijheid.
De gewone vrijheid hier in den lande was al bui
tengewoon. De Republiek van de Zeven Provinciën
was onafhankelijk van Spanje geworden. De aan
hangers van De Ware Vrijheid wilden nog een stapje
verder gaan. Ze erkenden als hoogste gezag enkel de
Staten-Generaal en zagen enkel een ondergeschikte
rol voor de Oranjes binnen het staatsbestel weg
gelegd. Voorts streefden 'de Staatsen' een vrijheid
van meningsuiting na die nergens anders in Europa
gerealiseerd kon worden. Zo werden in de republiek
bijvoorbeeld meer boeken gedrukt dan in alle andere
Europese landen samen.
De Witt werd geboren in Dordrecht. De Ruyter was
een Zeeuw, maar een atypische. Want Zeeland was a
priori Oranjegezind. Dat had niet alleen met sympa
thie te maken, maar ook met welbegrepen eigenbe
lang. Alleen een sterke stadhouder kon de tomeloze
aspiraties van Holland (Amsterdam) intomen. De
Ruyter kwam echter onder de indruk van de argumen
ten van De Witt over de noodzaak voor de republiek
om er een centrale oorlogsvloot op na te houden.
Alleen een man van de maritieme praktijk als De
Ruyter kon uit een samenraapsel van provincievloten
zo'n gestroomlijnde armada formeren. De Ruyter
werd door De Witt uiteindelijk als opperbevelhebber
van deze vloot benoemd. De gebroeders De Witt en
De Ruyter vonden elkaar daarna in grote successen,
onder meer de zeeoorlogen tegen Engeland waar
bij met name Cornelis de Witt een belangrijke rol
speelde.
Toen het politieke tij uiteindelijk keerde en de
jonge republiek onder de voet gelopen dreigde te wor
den door de Fransen en de Engelsen, kregen Johan
de Witt en zijn broer, de rekening gepresenteerd voor
een leven in dienst van De Ware Vrijheid. In het zoge
naamde rampjaar 1672 werden de gebroeders in Den
Haag door de aanhangers van Oranje gelyncht en ver
minkt. De opgehitste massa hing hun lijken alsof het
slachtkoeien betrof aan ladders en sneden ze open. De
lichaamsdelen vonden gretig aftrek onder de prinsge-
zinden. Er waren zelfs provocateurs die zich te buiten
gingen aan kannibalisme. Andere zwaaiden met
darmen alsof het feestslingers betrof. Souvenirjagers
4 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6