hebben hun beslissing voor onbepaalde tijd opge schort. Bovendien heeft de bezinningsperiode die vorig jaar door de Europese Raad werd afgekondigd, nog weinig oplossingen of ideeën voortgebracht. In plaats van een ambitieuze brainstorming heerste er over de toekomst van Europa de voorbije 16 maanden een oorverdovende stilte. Mijn overtuiging is het, dat er een enorme urgen tie aanwezig is om iets te ondernemen. Er moet abso luut een einde komen aan de periode van stilstand in Europa, want wie stilstaat gaat eigenlijk achteruit. En ik kan me niet ontdoen van de gedachte dat dit nu reeds het geval is: de economische groei in Europa hinkt achterop in vergelijking met de Verenigde Staten en de nieuwkomers India en China; onze politieke invloed in de wereld taant en onze militaire sterkte is ondermaats. Redenen genoeg dus om de Europese integratie in een hogere versnelling te plaat sen en om nieuwe gemeenschappelijke acties op te starten. Om echter te weten wat we moeten onderne men, is het eerst van belang aandachtig in de spiegel te staren. Antwoorden te geven op vragen zoals: waarom keren zoveel burgers zich van Europa af? Wat is hun drijfveer? Waarom 'nee' tegen Europa? Veel van de oorzaken houden ongetwijfeld verband met de nationale politiek, en niet of weinig met de aangelegenheden van de Unie, laat staan met de inhoud van het Verdrag zelf. In tal van Westerse democratieën tonen mensen zich snel ontgoocheld tegenover hun regering, blijk gevend van een alge meen gevoel van frustratie tegenover de zogenaamde elite. Met andere woorden: de 'nee' in de referenda was niet zozeer een 'nee' tegen de Grondwet, maar een uitdrukking van de balorigheid van de burgers ten aanzien van de politici, die verweten worden niet naar hen te luisteren. In Nederland lag het 'nee' in het verlengde van de Pirn Fortuyn-rage en in Frankrijk van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen waar plots Jean-Marie Le Pen de tweede hoogste score behaalde. De uitbreidingsronde van mei 2004 en het voor uitzicht van een volgende ronde, in het bijzonder met betrekking tot Turkije, vormde ongetwijfeld een tweede factor die een belangrijke rol speelde in het ontstaan van een negatieve houding. De massale uitbreiding van vijftien tot weldra zevenentwintig lidstaten, met 100 miljoen mensen die erbij komen, heeft reacties van beperking en vervreemding van het Europees project teweeggebracht. Wanneer ik hierop terugkijk, geloof ik dat meer inspanningen hadden moeten geïnvesteerd worden in het verdedigen van de uitbreiding. Verder worden de nationale discussies over Europa in ongeveer elke lidstaat gekenmerkt door tendensen die de publieke opinie negatief beïnvloeden. De nati onale politici dragen daarbij een grote verantwoorde lijkheid want zij hangen in eigen land al geruime tijd een negatief beeld op van Europa. Wanneer het goed gaat, worden de pluimen op de eigen nationale hoed gestoken. Wanneer iets verkeerd uitdraait of onpo pulaire hervormingen moeten worden doorgevoerd, wordt steevast Europa als boeman aangewezen. Niet zelden worden daarbij de meest groteske onwaarhe den verkocht. Zo zou Europa een geldverslindende machine zijn. Terwijl de Europese burger aan Europa maar een fractie afdraagt van wat hij of zij aan zijn of haar nationale, regionale en lokale overheden afdraagt. Nu bestaat er bij een deel van de bevolking steeds de natuurlijke reflex om te foeteren tegen de over heid - om het even welke overheid - die te veel geld zou kosten. En dat is nu wat zich precies voordoet in het budgettaire debat van de EU, waar de vraag naar de nettobijdrage door steeds meer lidstaten wordt gesteld. Op zich genomen is de discussie over d e juste retour niet nieuw - ze werd voor het eerst aangegrepen door Margaret Thatcher tijdens de Europese Raad van Straatsburg in 1979. Wel nieuw is dat ze door zoveel lidstaten wordt gesteld, waaronder ook Nederland. Het sterkt mij in de overtuiging dat men de Unie op termijn zal moeten voorzien van eigen financiële middelen, waarover het Europees Parlement autonoom kan beslissen. Het Europees succes Als wetenschapper kan men deze verdraaide voorstel lingen en foute communicatie detecteren; als politicus moet men er wat aan doen. Vandaar dat ik weiger om mee te stappen in het defaitistische verhaal over Europa en alleen de mislukkingen, onvolkomenhe den, beperkingen in de verf te zetten. Europa is geen dwang maar een kans, een success story die ons door een halve eeuw geschiedenis al tal van voordelen heeft bezorgd. 9 Zeeuws Tiidschrift 2006/7-8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 11