en crises. Maar dat psychologische verzet is op zich zelf een even hard feit. Daarmee moeten besluitvor mers en deskundigen goed rekening houden. Maatschappelijke trends Mijn centrale stelling is dat om allerlei redenen de ramptolerantie door de jaren heen in ons land sterk is afgenomen. We laten risico's, crises en rampen niet meer over aan experts en technici. De maatschap pelijke reactie op rampen is nu totaal anders dan vroeger. Ik onderscheid daarbij een viertal bepalende maatschappelijke trends. Mediatisering. Crises en rampen zijn nieuws, groot nieuws is crisis. Als de media een probleem als crisis omschrijven, is het een crisis. Bleeding is leading. Media benadrukken de emoties, het drama, de collec tieve stress die door onheil teweeggebracht wordt. Mobüisering. Slachtoffers, getroffenen en gedupeer den speelden vroeger nauwelijks een rol. Dat is nu wel anders. In Engeland is er Disaster Action. Ook bij ons kennen we verenigingen en stichtingen die opkomen voor de belangen van nabestaanden en gedupeerden. Juridisering. Net als in Amerika, krijgen wij steeds meer te maken met de claimcultuur. We hebben inmiddels een Associatie van Letseladvocaten, en het Openbaar Ministerie doet zich steeds meer gelden. Er is sprake van strafrechtelijk activisme. De strafrechtelijke aansprakelijkheid van autoriteiten is een kwestie van tijd. En als vierde maatschappelijke trend zie ik de politisering. Onveiligheid, risico's en calamiteiten heb ben zich ontwikkeld tot politieke feiten van de eerste orde. De overheid wordt onmiddellijk aangesproken op nalatigheid en verwaarlozing. De politiek dringt de vei ligheidsarena binnen met eigen onderzoekscommissies en parlementaire enquêtes, en moet zich vervolgens verantwoorden voor feiten die door al dan niet onafhan kelijke onderzoeksraden gepresenteerd worden. Als we de gang van zaken bij de Watersnoodramp van 1953, en zeker vergeten rampen als de spoor wegramp van Harmeien (1962) en de brand in hotel Polen in Amsterdam (1977) vergelijken met de vuur werkramp van Enschede (2000), de cafébrand in Volendam (2001) en de Schipholbrand (2005) dan zien we duidelijk het verschil in media-aandacht, bemoeienis van en voor nabestaanden, strafrechtelijke inspanningen en politieke toestanden. Toen bijna niets, nu ongekend hevig. (U. Rosenthal en G. Saeijs, Getuige de ramp, Kluwer 2003, pp. 38-40.) De Schipholbrand is het meest pregnante voorbeeld van wat er veranderd is. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid komt met een rapport. De kernconclusie is onvergelijkbaar harder dan die van welk eerder onder zoek van welke eerdere calamiteit dan ook: 'De Raad acht - alles overziende - de veronderstelling gerecht vaardigd dat er minder of geen slachtoffers te betreuren waren geweest als de brandveiligheid de aandacht van de betrokken instanties zou hebben gekregen' Brand cellencomplex Schiphol-Oost, p.n). Het gemediatiseerde effect van de film die bij de perspresentatie van het rap port wordt getoond, is groter dan dat van de beelden van de brand en van overlevenden en nabestaanden die we sinds oktober 2005 hebben gezien. De maatschap pelijke hulpverlening aan overlevenden en nabestaan den gaat gepaard met een forse mobilisatie van althans een deel van de publieke opinie. Tegen een aantal autoriteiten wordt aangifte gedaan. En het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid krijgt vanaf het moment dat een conceptversie uitlekt, een zware politieke lading en leidt onverwijld tot het aftreden van twee ministers en een burgemeester. De kernconclusie van de Onderzoeksraad is onderwerp van een politieke krachtmeting tussen het kabinet en de Tweede Kamer. De verregaande consequenties van die kernconclusie schuiven in die krachtmeting naar het tweede plan. Zie ook de risico's in het tweede risicogebied van Nederland: de Westerschelderegio. Die risico's zijn: de Kanaalzone, met de haven van Terneuzen en onder meer Dow Chemical; het industrie- en havengebied van Vlissingen-Oost en Borsele; de waterwegen (Schelde en de kanalen); de kernenergiecentrales Borssele en Doel; de Westerscheldetunnel; de land transportassen (vervoer gevaarlijke stoffen). Degenen die in deze domeinen verantwoordelijkheid dragen, moeten rekening houden met de onvermijdelijkheid van deze vier maatschappelijke trends. Die trends zul len zich in de toekomst alleen maar krachtiger mani festeren. Risicoanalyses kunnen daar niet omheen. Politiek-bestuurlijke obstakels Voor het voorkomen en beperken van risico's en onheil is een doeltreffende taakverdeling tussen over heid en bevolking essentieel. In andere landen, in het 18 Zeeuws Tijdschrift 2006/7-8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 20