zijn sectoraal van aard in plaats van geïntegreerd of
multisectoraal. Meestal zijn het reactieve kortetermijn-
oplossingen. Slechts zelden proactieve langetermijn-
oplossingen.
De Nederlandse geschiedenis is nauw verbonden
met de zee, die ons veel voorspoed heeft gebracht. De
relatie tussen de Nederlander en de zee is echter langza
merhand veranderd. Sinds de stormvloedramp in 1953
heeft de bescherming van ons land tegen overstromin
gen de hoogste prioriteit. Ongeveer zeventig procent van
de Nederlandse bevolking leeft, werkt en recreëert onder
de zeespiegel. De policentrische Deltametropool is het
economische hart van Nederland, met Schiphol en de
havens van Rotterdam en Amsterdam als een cruciaal
element binnen een Europees netwerk, dat ook wel de
Eurodelta wordt genoemd.
De Eurodelta omvat de Randstad en de corridor
provincies in Nederland, Vlaanderen inclusief Brussel
en Luik en Noordrijn-Westfalen. Het is een van de
meest verkeers- en vervoersintensieve regio's in de
wereld. Het Eurodelta-gebied behoort tot de top-vijf
van economische regio's in de wereld en omvat de
zeehavens Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen.
En de luchthavens Schiphol, Zaventem en die van
Frankfurt. Ondanks de Gateway Europe-functie, is er
geen geïntegreerde aanpak van de problematiek in dit
aan de Noordzee grenzende gebied.
Ondanks de transitie naar duurzaamheid op
het land, is duurzaam grondstoffengebruik op zee
nog ver weg. Er is een visie nodig, waarin gebruik,
beheer, bescherming en ervaring samengaan. Een
visie, waarin we onszelf weer als onderdeel van het
systeem beschouwen. Nederland stelde in 2000 een
Exclusieve Economische Zone (EEZ) in de Noordzee
vast. Hierdoor kreeg ons land binnen het interna
tionale zeerecht, de plicht om de grondstoffen erin
op een duurzame wijze te exploiteren. Het 'blauwe
Nederland' is min of meer anderhalve maal de opper
vlakte van het land. Toch benaderen wij de Noordzee
teveel uit een landgericht planningsperspectief en uit
een streven naar veiligheid door 'fortificaties', als het
aanleggen van dijken en eilanden. Het wordt tijd, dat
we meer vanuit de zee gaan denken.
Rampen: van bandjirs tot tsunami's
Begin november hadden wij geluk. De honderden
miljoenen mensen, die langs de Indische Oceaan
leven hadden dat op de tweede kerstdag van 2004
niet. De aardbeving, een normaal en nog slecht te
voorspellen natuurverschijnsel, met een kracht van
8,9 op de schaal van Richter, was de zwaarste in
veertig jaar; maar kwam niet onverwacht. De Aarde
is een planeet met een eigen dynamiek. Continenten
ontstaan om een paar honderd miljoen jaar later weer
te vergaan. Dat er op 26 december een aardkorstplaat
schoksgewijs een twintigtal meters verderop schoof, is
normaal. Evenals het feit, dat hierbij een tsunami kan
ontstaan. Opnieuw werd duidelijk hoe kwetsbaar de
concentratie van menselijke activiteiten in het kustge
bied is. Ook kan men zich afvragen, waarom de waar
schuwingen zo slecht werden begrepen.
Een kakofonie van signalen is het gevolg van deze
tragische ramp. Er wordt hulp geboden, geld geschon
ken, meegeleefd en er zijn lessen te leren. Het feit dat
een Australisch meisje net op school had geleerd wat
de verschijnselen bij een tsunami zijn, heeft honder
den mensen het leven gered. De beelden van een poli
tieagent die naar de tsunami ging kijken, hebben we
op de tv kunnen zien. We hebben beelden gezien van
de arme, onbereikbare vissersdorpen in Somalië, waar
vele uren na de zeebeving niemand gewaarschuwd
was. Dit in tegenstelling tot de hotels bij Mombassa
die tijdig werden ontruimd. De les is duidelijk: in het
onderwijs dient meer aandacht te komen voor het
belang van de oceanische ruimte en het gevaar van de
processen, die erin spelen. Ook moeten er waarschu
wingssystemen komen.
Ruimtevaart en het Systeem Noordzee
In de kerstnacht van 1968 zag de bemanning van
de Apollo 8 voor het eerst de Aarde vanaf de Maan.
Astronaut Bill Anders maakte hiervan een foto, die
een kentering in ons denken markeert. Het boek
De ongemakkelijke waarheid van Al Gore, voormalige
vice-president van de VS, begint met deze foto van de
'opkomende aarde' en een in september 1972 gemaak
te foto van de Indische Oceaan, de meest gepubli
ceerde foto ooit. Beide laten de kwetsbaarheid en de
sereniteit zien van de Aarde: een schitterende blauwe
parel in het oneindige heelal. Socrates zei vijfentwin
tig eeuwen geleden al, dat 'we de Aarde pas zouden
kunnen begrijpen als we in staat zouden zijn ons er
boven te verheffen'. Dat kunnen we nu: de waarheid
is fascinerend, daagt ons uit, maar kan ook ongemak
kelijk zijn. We vinden de verschillende percepties
terug in de wijze waarop we over de aarde speken.
21 Zeeuws Tijdschrift 2006/7-8