die sinds het begin van de jaren zestig onder tienduizen den mensen wordt gehouden, wordt gevraagd wat hun mening is over het beleid in Nederland. Dat oordeel is altijd uitermate negatief. Daar wordt onverkort integraal op gescholden. Want kankeren is in Nederland gedemo cratiseerd. Dat beneemt anderen het zicht op ons geluk want zij denken dat we het vreselijk slecht hebben. Dat gekanker hoort bij ons mentaalgoed. De laatste vraag van de enquête luidt altijd: 'Hoe zou u tot slot uw persoon lijk welbevinden omschrijven?' Antwoord in 2006, net als in voorgaande jaren: meer dan tachtig procent zeer tevreden. Dat kan toch niet! Maar dat is nu precies wat er in Nederland aan de hand is. Ik zorg wel dat ik mijn zaakjes voor elkaar heb en ik roep wel naar een centraal bestuur als ik het nodig heb. Ze moeten zich verder niet met mij bemoeien. De vraag was dus: waarom lijken in Zeeland die collectieve mentaliteiten sterker te zijn en waarom lijkt het hier als het ware aangemaakt te zijn. Nou die elementen van de strijd tegen het water en het profiteren van het water plus de internationale handel die hebben hier heel zwaar gewogen en doen dat nog steeds. Dat die mentaliteiten hier eerder zijn gaan spelen dan in de rest van Nederland ligt door die nederzettingsgeschiedenis tamelijk voor de hand. Self supporting, pragmatisch, voor je eigen zaakjes zorgen, dat zijn die elementen die hier steeds zo nadrukkelijk naar voren komen. Kleinschaligheid is ook altijd het toverwoord geweest van Nederland. In mijn eigen omgeving regel ik hoe de zaakjes moeten verlopen en het centrale bestuur heb ik niet nodig. Identiteitshonger De honger naar identiteit grijpt weer om zich heen. Die identiteit was eeuwenlang geregeld in de zuilen en rituelen. Daar werd nooit over gesproken. Evenmin als over normen en waarden. Dat was helemaal niet nodig want dat was gewoon in de zuilen geregeld. Katholiek, protestant, communist, socialist, humanist of niets. Alles zat in een hok, daar waren die dingen geregeld. Je hoefde het er niet over te hebben, de sociale controle was enorm sterk. Heel die structuur is vrij snel verdwe nen in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Dat was voor veel mensen een bevrijding, maar er is iets te veel weggegooid. En dat zijn nou juist die hou vasten en die rituelen. We blijven kuddedieren. We zijn er weer haastig naar op zoek want zonder identiteit, solidariteit en verbondenheid kun je niet bestaan. We hebben een sterke traditie in kleinschalig heid en decentralisatie. Daar komt ook de uitslag van die enquêtes uit voort. We hebben nee gezegd tegen Europa. Dat is heel vreemd maar het vloeit er wel uit voort. Als er een land is dat afhankelijk is van Europa en de wereld dan is dat wel Nederland. Want als de kurk internationale handel is, moet je je daar wel op richten. Dus dat nee zeggen tegen de Europese grond wet is uitermate curieus in dit verband. We liepen vooraan na de Tweede Wereldoorlog bij Europa, en bij de Europese instituties. Ik denk dat het kwam omdat er iets overheen ging, wat in Nederland binnen de collectieve mentaliteiten nog erger is. Dat is de gedachte dat er een nog centralere instantie is die gaat vertellen wat jij gaat doen. Dus het werd ervaren als een aanslag op het adagio 'ik maak zelf wel uit wat ik doe'. Op het moment dat je zag hoe de ministers op het laatste moment zelf overal folders gingen uitdelen, wist je zeker dat het een 'nee' zou worden. Want dan krijg je het effect van: dat maken we zelf wel uit. We hebben verder het saaiste parlement van de wereld. Dat heeft daar ook mee te maken. Daar zitten vaak geen mensen. Als we dat vergelijken met bij voorbeeld de Engelse of Duitse parlementen die tot de nok gevuld zijn en waar op het scherpst van de snede gedebatteerd wordt. Bij ons gaat het anders. Wij zoe ken draagvlakken en zijn voortdurend aan het overleg gen. Het zwaartepunt ligt kennelijk ergens anders, niet in het vurige debat maar in het decentralisme. Het gezin als hoeksteen en de sukkel als leider De eenheid van waaruit wij denken is het gezin, het huis is de burcht. Dat is buitengewoon belangrijk. Zoals het gezin in Nederland ook een hoeksteen is. We hebben het gezin bijna uitgevonden in deze streek aan het einde van de middeleeuwen. Vader, moeder en de kinderen, met een eigen taakverdeling. Het is opmerkelijk dat we pas in de twintigste eeuw die taakverdeling serieus ter discussie zijn gaan stellen. En zeker in Nederland terwijl iedereen denkt dat we zo progressief zijn maar op bepaalde terreinen dat helemaal niet zijn. Zo is het percentage vrouwen in Nederland dat werkt buiten de deur het laagst. Samen met Pakistan prijken we mondiaal op de 73ste plaats. Dat is een fenomeen waar we het niet zo graag over willen hebben. Maar het is wel opmerkelijk. Het betekent niet dat vrouwen hier dommer zijn, maar dat er andere keuzes gemaakt worden door 28 Zeeuws Tijdschrift 2006/7-8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 30