hij in de jaren zestig de aard van zijn schilderschap had
omschreven als 'Ach ik rotzooi maar wat aan.' Dat maak
te hem zeer populair. We hadden dus allemaal wel van
die schilderijen kunnen maken. Wij zijn ook trots op vol
hardende mensen. Probeer een buitenlander maar eens
uit te leggen dat het Journaal voorgelezen door Philip
Freriks geen parodie is. Ook zijn we zeer gesteld op
gewoon doen wat door het spreekwoord 'als je gewoon
doet, doe je al gek genoeg" vereeuwigd is.
Herman Pleij (links) en Wim van Celder. Foto: Jo-An Griede
alle betrokkenen. En dat wijst op die sterkte van het
gezin, het is een burcht. We laten nog steeds op veel
plekken 's avonds de gordijnen open. Buitenlanders
denken daardoor dat ze welkom zijn maar wij weten
wel beter. Het is meer een uiting van dat je laat zien
dat je je zaakjes goed voor elkaar hebt. Maar bin
nenkomen, ho maar. Is het daarom bevreemdend dat
we per hoofd van de bevolking de meeste caravans
van de hele wereld hebben? We nemen ons huis mee
naar het buitenland. Niets illustreert de kern van ons
decentrale denken beter.
In onze zelfbeelden neemt nuchter en gewoon
een zeer belangrijke plaats in want wij besturen
collegiaal waarbij de voorzitter meestal een woord
voerder of discussieleider is. Dat wil men ook altijd
graag. Balkenende benadrukte in zijn portret in Vrij
Nederland dat hij zich heeft ontwikkeld als gespreks
leider die de boel bij elkaar houdt. Zeker niet als de
krachtige leider die een eigen koers vaart. Wij hebben
geen leiders of helden want daar houden we niet van.
We hebben het met elkaar gedaan. In dat verband
houden we ook meer van een soort sukkelachtige lei
ders die dat uitstralen. Het wekt de suggestie - en dat
is heel essentieel - dat iedereen er had kunnen staan.
Dat is essentieel en dat weten leiders in Nederland, in
de politiek, bedrijfsleven, de kunstsector ook. Je moet
uitstralen dat je eigenlijk omhoog gevallen bent en
er niets aan kunt doen. Niet omdat we zo bescheiden
zijn, in tegendeel, we vinden dat we alle zestien mil
joen zeer bijzonder zijn en dat gaat niet als iemand
denkt dat hij meer bijzonder is dan een ander. Die
mensen willen Hollanders graag zien.
Jan van Spijk is met zijn daad een volksheld van
Nederland geworden. Het was een totaal zinloze daad
wat men in die tijd al had vastgesteld. Het veroorzaakte
een golf van ontroering dat iemand zo iets onzinnigs
had gedaan. Karei Appel werd hier echt beroemd omdat
Getimed mentaalgoed
Wat moet je nu met dat mentaalgoed. In het begin
heb ik gewezen op de gevaren die het mentaalgoed
kan oproepen als mensen zich verbonden voelen
en dat uitspreken en ritualiseren. Dan gaan ze dat
bezegelen en liggen de superioriteitsgevoelens op de
loer. Het is een primaire drift van kuddedieren want
anders kunnen ze niet bestaan. Daarom is er nu
zo'n honger naar mentaalgoed omdat we vertrouwde
rituelen missen. Houd dat goed voor ogen. Maar je
zou wel gek zijn als je dat immateriële erfgoed niet
wetenschappelijk bestudeert en koestert omdat het
zoveel positieve waarden vertegenwoordigt. Hoe
komt het dat we zijn wie we zijn, dat we denken wat
we denken. Het zou gek zijn als je het verleden niet
bestudeert op grond van dit soort vragen. Als je visies
op de toekomst wil hebben, moet je ook weten waar
je gedachten vandaan komen. Wat onderzoek betreft
spreekt het helemaal vanzelf. Ook omdat je dan al die
negatieve kanten automatisch aan de orde stelt. Maar
het gaat ook om het conserveren, het koesteren om er
iets mee te doen, om te zorgen dat het niet verdwijnt.
Ik denk dat daar ook zeer goede redenen voor zijn.
Ik denk dat je met het conserveren, koesteren en in
leven houden van dialecten en volksdansen je zorgvuldig
bezig moet zijn met de gelegenheden waar ze bij behoren.
In bepaalde omstandigheden zijn ze passend en werken
inderdaad positief op verbondenheid, solidariteit, identiteit
en eigenheid. De kledingmetafoor maakt dat duidelijk.
We hebben dagelijkse kleren, vakantiekleren en zondagse
kleren. Als je de wereld ingaat dan doe je dat niet in kle
derdracht. Maar als je iets viert met elkaar dan kan ik me
best voorstellen dat je een streekgebonden pet op zet. Dus
kies bij het koesteren en bevorderen van die zaken voor de
juiste momenten. Getimed cultuurgoed is goud waard en
het kost geen cent teveel hoor!
Dit artikel is een door de redactie ingekorte versie van de lezing
die Herman Pleij hield op 16 november in Middelburg.
29 Zeeuws Tijdschrift 2006/7-8