Wassily Kandinsky, Straat in Murnau met vrouwen, 1908. Particuliere collectie, Courtesy Neue Galerie New York,
Museumdirecteuren, kunsthandelaars en grote ver
zamelaars als Hugo van Tschudi, Karl Ernst Osthaus,
Paul Cassirer, Harry Graf Kessler, de kunstcriticus
Julius Meier-Graefe en de kunstenaar Carl Moll zorg
den ervoor dat in 1914 maar liefst 164 van zijn werken
zich in Duitse en Oostenrijkse collecties bevonden.
Vooral Cassirer zette zich ervoor in het werk van Van
Gogh grotere bekendheid te geven, In 1905 en 1906
verzorgde hij een rondreizende tentoonstelling die
de jonge kunstenaars van Die Brücke in Dresden en
de Oostenrijkse expressionisten in Wenen de kans
gaf een keuze uit het werk te zien. Vervolgens orga
niseerde hij tussen 1910 en 1914 samen met Theo's
jonge weduwe tien Van Gogh-tentoonstellingen in
zijn Berlijnse galerie.
De Duitse kunstenaarsgroep Die Brücke was
in 1905 in Dresden opgericht door Ernst Ludwig
Kirchner, Fritz Bleyl, Erich Heckel en Karl Schmidt-
Rottluff. Zij waren afkomstig uit de decoratieve kun
sten en raakten net als hun collega Max Pechstein
gefascineerd door Van Goghs schrille kleurcontrasten
en heftige penseelvoering. Kirchners eerste zelfpor
tret, uit 1907, is gebaseerd op een van Van Goghs
zelfportretten met strohoed. Ook de houding en deels
priemende, deels ingekeerde blik verwijzen ernaar.
Het jaar ervoor had Schmidt-Rottluff in felle en
krachtige stroken het zeer expressieve werk Aan Zee
geschilderd, dat mij ondanks de verschillen in kleur-
toepassing en emotionele geladenheid direct aan Jan
Toorops divisionistische Zee en duinen bij Domburg
44 Zeeuws Tijdschrift 2006/7-8