Van Loons onvergetelijke Veerse jaren behoorden tot
de periode die het onderwerp is van Een Zeeuwse idylle
van Saskia de Bodt. Dit boek, gelanceerd in het kader
van een tentoonstelling in de Zeeuwse Bibliotheek
te Middelburg (27 oktober 2006-6 januari 2007), is
gebaseerd op materiaal uit de landelijk toonaangevende
kinderboekencollectie van deze instelling, bestaand
uit ongeveer twaalfduizend titels. De Bodt heeft zich
gespecialiseerd in het Nederlandse geïllustreerde boek
en publiceerde eerder, in 2003, met Jeroen Kapelle
een studie over het artistieke prentenboek in ongeveer
dezelfde periode: Prentenboeken. Ideologie en illustratie
3890-1950. In Een Zeeuwse idylle toont ze (in samen
werking met ZB-conservator Ronald Rijkse) een massa
kleurrijke Zeeuwse kinder- en prentenboeken. De
beschreven periode 1900-1960 is sterk getekend door
de grote belangstelling voor de Nederlandse folklore aan
het eind van de negentiende en het begin van de twintig
ste eeuw. Zeeland had in deze belangstellingssfeer een
speciale rol. Vanuit de grachtengordel en de randstad
gezien behoorde - en behoort - heel overig Nederland
tot de buitengewesten, maar onze provincie had nu een
maal op het gebied van isolement en excentriciteit een
streepje voor: het was een 'ondoordringbare archipel' en
'de vreemdste provincie van Nederland', aldus enkele
citaten die De Bodt in haar ook al mooi geïllustreerde
Inleiding gebruikt om de algemene visie op Zeeland
weer te geven. In Een Zeeuwse idylle komen vervolgens
boeken en prenten over historische Zeeuwen aan bod,
het 'elitaire oog' en de 'folkloristische blik', een 'blik op
het volk' en 'Zeeland in Amerikaanse ogen', want een
tijdlang heerste in de VS een ware 'Holland mania'.
Talrijke bekende auteurs en illustratoren passeren de
revue, maar het aardige is dat ook althans voor mij
onbekende namen naar voren komen: Bas van der Veer
bijvoorbeeld. Zij illustreerde o.m. een Borstel ABC (1920)
en woonde een tijdje in Veere. Eén van haar borstelpren-
ten toont een Walcherse boerin die met opgeruimde
glimlach en grof geweld de nagels borstelt van een luid
brullend jochie in Walcherse hoerendracht.
De Bodt is in haar cultuurhistorische uitweidin
gen overigens niet overal feilloos: zo noemt ze in de
Inleiding de in 1909 gestorven Middelburgse arts en
homo universalis J.C. de Man 'volkskundige' en zegt
dat hij en andere 'ijverige volkskundigen' als J.A.
Frederiks en later D.J. van der Ven het eigene van
de Zeeuwse samenleving trachtten te analyseren en
zaken als streekdrachten probeerden te beschermen
LT"J U Li U L2a Lr\i
<JJA©©(M0KL& dteoF
Omslagafbeelding van De
schipper van de Jacomina
uit het besproken boek.
en te stimuleren. Nu heeft De Man inderdaad een
baanbrekende volkskundige enquête gehouden in
Zeeland - maar dat was in het jaar 1859, een halve
eeuw vóór het door De Bodt beschreven tijdvak. De
omslag van Marie Boddaerts bekende boekje De schip
per van de Jacomina (1913) prijst De Bodt wegens o.m.
de weergave van het authentieke Zeeuwse kostuum
van de jonge hoofdpersoon. We zien op de omslag
echter een Franse veldwachter anno 1813 en de met
hem oplopende jongeman in een Zeeuws kostuum
van pakweg driekwart eeuw later. Dit type verschrij-
vinkjes wijst op een hier en daar té gretige zin voor
samenvatting en generalisatie - een eigenschap overi
gens die het lees- en kijkgenot niet in de weg staat.
Tegelijk met Een Zeeuwse idylle liet de Zeeuwse
Bibliotheek een tweetal postume publicaties
van de bekende Zeeuwse kunstenaar Jan Heyse
(Zierikzee 1882-Middelburg 1954) het licht zien:
Sinterklaas Opzeg-rympjes (1917) en De legende van
Westenschouwen (jaren twintig). Het betreft twee
vrijwel voltooide boekjes, die in de nalatenschap van
Heyse zijn teruggevonden. De pers gewaagde naar
aanleiding van de presentatie in oktober 2006 van
een 'ontdekking' in Heyses nalatenschap. Dat is dan
wel een nogal belegen ontdekking, want ondergete
kende heeft nog op verzoek van Heyses kleinzoon
met ditzelfde materiaal geleurd bij zelandica-uit-
gever Jan Bruijns, vóór diens dood in april 2000.
Jan Bruijns zag echter geen brood in deze uitgave,
terwijl hij in dezelfde periode wel bezig was met de
publicatie van ansichten met Zeeuwse klederdrach
ten. Was Heyse te elitair, te kunstig? Ook De Bodt
rangschikt Heyse bij 'het elitaire oog' in haar hoofd
stuk 'Gestileerde zeemeerminnen en Sinterklazen'.
Dat de ZB de twee Heyse-titels nu voor haar reke
ning heeft genomen is een goede zaak: de prenten
boekjes zijn van een toelichting voorzien door Saskia
de Bodt en verschenen als facsimile.
52 Zeeuws Tijdschrift 2006/7-8