hij zich veilig in het museum bevindt en niet op
zee! Friedrich Schiller gaat echter een stap verder en
'bevrijdt' in een serie essays - diep onder de indruk
van de politieke terreur waarin de Franse Revolutie
onder het Jacobijnse bewind was uitgelopen - het
sublieme uit het veilige cocon van de esthetische erva
ring.
Daartoe herbenoemt hij in Vom Erhabenen (1793)
om te beginnen Kants onderscheid tussen het mathe
matische en dynamische sublieme. In het eerste geval
kan volgens Schiller beter gesproken worden van het
theoretisch sublieme. De onmetelijke grootsheid van
het hooggebergte en het firmament brengt ons tot
een louter denkende beschouwing van het oneindige.
In het geval de natuur zich toont als een vernieti
gende kracht, ervaren we daarentegen het praktisch
sublieme, dat ons onmiddellijk raakt in ons instinkt
tot zelfbehoud. Daarbij dient volgens Schiller nog een
nader onderscheid gemaakt te worden. Wie de levens
bedreigende kracht op veilige afstand waarneemt
- bijvoorbeeld door naar de storm op zee te kijken
vanaf een veilige plaats op de wal, zal mogelijk wel de
grootsheid van de storm ervaren, maar niet het sublie
me karakter ervan. Subliem kan de ervaring slechts
worden wanneer ons leven werkelijk wordt bedreigd
door de natuurkracht. En zelfs dat is niet voldoende.
We hebben namelijk de begrijpelijke neiging ons
fysiek en moreel tegen de overmacht van de natuur
te wapenen. Een volk dat zijn land beschermt door
dijken, probeert 'fysieke zekerheid' te verwerven tegen
het geweld van de westerstorm; wie gelooft dat zijn
ziel na de dood voortleeft in de hemel, beschermt zich
met 'morele zekerheid'. Wie er werkelijk in slaagt zijn
angst voor de zee of de dood te overwinnen, toont zijn
grootsheid, maar verspeelt daarmee volgens Schiller
de ervaring van het sublieme. Werkelijk subliem is
degene die in een glorieuze strijd tegen de overmacht
van natuurlijk of militair geweld ten onder gaat. 'Gro£
kann man sich im Glück, erhaben nur im Unglück
zeigen.'
Bij Schiller wordt het sublieme daarmee niet
alleen van een esthetische categorie tot een levensca
tegorie, maar tevens tot een bij uitstek tragisch begrip.
En met deze notie van het tragisch sublieme bereidt
hij de nachtzijde voor van de romantische ervaring die
de Duitse cultuur spoedig in haar greep zal krijgen.
De romantische ervaring wordt gekenmerkt door een
streven naar het ultieme geluk - in de omgang met de
natuur, in de liefde en de politiek - maar dit streven
gaat voortdurend gepaard met het sublieme besef van
een onvermijdelijk falen.
Ontzaglijk Zeeland
Van alle Nederlandse provincies is Zeeland zonder
twijfel de meest sublieme. Om dat in te zien hoeft
men slechts de overstromingsgeschiedenis van de
provincie in ogenschouw te nemen. De oudste bron
nen maken gewag van niet minder dan zestien grote
vloeden in de dertiende eeuw en twintig in de veer
tiende eeuw. Op 19 november 1404 overstroomden
grote delen van Vlaanderen en Zeeland als gevolg
van wat de geschiedenis is ingegaan als de Eerste
Sint-Elisabethsvloed. Vooral Zeeuws-Vlaanderen,
dat in 1377 bij een doorbraak van het Biervlietse Gat
al zeventien dorpen had moeten prijsgeven aan de
zee, werd opnieuw zwaar getroffen. Op 19 november
1421 - God blijkt een ironische voorliefde te hebben
om de Zeeuwen te plagen op heiligendagen - zaaide
de Tweede Sint-Elisabethsvloed dood en verderf.
Ditmaal worden vooral Noord- en Zuid-Beveland
zwaar getroffen. De stormvloed dringt zo diep het
land binnen dat de Hollandse Biesbosch ontstaat.
Op 5 november 1530 overspoelt de Sint-Felixvloed
opnieuw grote delen van Zeeland. De ergste storm
vloed in deze periode vindt echter plaats in 1570.
De Allerheiligenvloed op 1 november van dat jaar
overspoelt de Nederlandse kustlijn van Vlaanderen
tot Groningen. Zeeland krijgt ook ditmaal weer zijn
deel. In het land van Saeftinghe worden vier dor
pen compleet bedolven onder een dikke laag slib.
Tienduizenden mensen verliezen hun leven en een
veelvoud daarvan moest huis en haard ontvluchten.
Tijdens de Kerstvloed in 1717 - de grootste storm
vloed sinds eeuwen die ook Noord-Nederland zwaar
treft - eist de zee opnieuw het offer van tienduizen
den mensenlevens.
Voor de huidige generaties spreekt vanzelf
sprekend vooral de laatste catastrofale stormvloed
9 Zeeuws Tijdschrift