Zeeuwse Staten in 1585 heeft lieten slaan in het kader van de strijd tegen de Spanjaarden en pas later aan het provinciale wapen is toegevoegd. Dat deze spreuk later abusievelijk is begrepen als een verwijzing naar de strijd tegen de woelende baren in plaats van tegen de Spaanse barbaren, kan deels worden verklaard door de nieuwe context waarin deze is geplaatst - de bovenste helft van het wapen toont een klimmende leeuw en in het onderste deel symboliseren zes gol vende lijnen de zee, maar deze interpretatie zegt ook iets over de technische preoccupaties van de moderne Zeeuw. En dat op het wapen niet het vervolg van de spreuk is te lezen (Autore Deo, door het gezag van God), is niet alleen te wijten aan plaatsgebrek, maar kan ook gelezen worden als een uitdrukking van de secularisatie. De nadruk verlegt zich van de macht van de goddelijke natuur naar die van de menselijke techniek. De moderne mens laat zich steeds minder overheersen door de natuur, maar neemt zijn lot krachtig in eigen hand. Als de Zeeuwse Deltawerken iets symboliseren, dan is dit wel het moderne geloof in de maakbaarheid van de wereld. Ik sla het vergeelde fotoalbum voor mij dicht om op de website www.deltawerken.com de luchtfoto's te bekijken van de Stormvloedkering. Met Schillers ana lyse nog in het achterhoofd vraag ik mij af of er binnen het moderne wereldbeeld eigenlijk nog wel sprake kan zijn van een sublieme ervaring. De Deltawerken lijken de Zeeuwen immers een fysieke en morele zekerheid te bieden tegenover de dreigende stormvloed. Fysiek door de machtige technische verdedigingslinie, moreel door het besef dat een stormvloed geen straf van God is, maar een te beheersen speling van de natuur. Daarmee kunnen de Deltawerken met recht een groot se prestatie worden genoemd, een symbool voor het bedwingen van de overmacht van de natuur. Maar juist daardoor verliest de strijd tegen de zee zijn sublieme karakter. Immers, het sublieme toont zich nu precies daar waar de Zeeuw in zijn gevecht met de zee strij dend ten onder gaat. Nu zijn er natuurlijk uitstekende redenen om het verlies van het sublieme niet al te zeer te betreuren. Toch zou het voorbarig, al te voorbarig zijn te den ken dat wij het sublieme daadwerkelijk buiten onze geschiedenis hebben verbannen. Met de verschui ving van de macht van de goddelijke natuur naar de menselijke natuur verschuift ook het sublieme. In de moderne wereld is het niet langer de overmacht van de natuur die de ervaring van het sublieme oproept, maar veeleer de overmacht van de technologie. In het tijdvak van de technologie is het de techniek zelf die in de strijd tegen de natuur een ontzaglijk karakter krijgt. Enerzijds is de techniek een uitdrukking van de grootsheid van menselijke vernuft, maar tegelij kertijd ervaren we haar in toenemende mate als een macht die ons beheerst en bedreigt. Technologieën als atoomenergie en genetische manipulatie, om hier slechts twee voorbeelden te noemen, hebben daardoor een januskop: ze verenigen in zich zowel onze hoop op het heilbrengende karakter van de menselijke technologie als onze angst voor zijn onbeheersbare, destructieve potentie. Daarom wordt in het licht van dergelijke sublieme technologieën vaak gezegd dat we 'niet voor God mogen spelen'. Misschien is de tragiek van de moderne mens er wel juist in gelegen dat ons inmiddels de lceuze is ont zegd niet technologisch te zijn. De biotoop waarin wij leefden is in de moderne tijd geheel getransformeerd tot technotoop. We hebben een technologische wereld gecreëerd zonder welke we niet langer kunnen overle ven. De idee dat we zouden kunnen terugkeren naar de natuur, is een wereldvreemde illusie. Daarvan zijn de Deltawerken het sublieme symbool. De Zeeuwen zijn voor hun naakte voortbestaan letterlijk overgele verd aan de overmacht van de Deltatechnologie. Daarmee is overigens niet gezegd dat de strijd tegen de natuur definitief geslecht is. Wie de door de klimaatsverandering veroorzaakte stijging van de zee spiegel in ogenschouw neemt, zal zich mogelijk enigs zins verontrust afvragen of de natuur zich aan het voor bereiden is op een revanche. Voor wie door deze vraag wordt gekweld, kan het misschien een troost zijn te bedenken dat het meest sublieme deel van de Zeeuwse leeuw zich onder de waterspiegel bevindt. Jos de Mui is hoogleraar filosofie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij is recipiënt van de Premium Erasmianum en auteur van een tal bekroon de werken op filosofisch terrein. n Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 15