EEN DAGMERRIE
ONTSCHEPING
Door Marco Daane
De commissaris van de Koningin schraapte nog maar
eens zijn keel. Hij zag een beetje op tegen de ontmoe
ting met de veerbootkapitein, die na vandaag immers
werkeloos zou zijn, en tegen het dankwoord dat hij
zou uitspreken. Wat een vreemde dag was dit toch.
De bevolking mocht gratis mee met de boot en terug
met de bus door de nieuwe tunnel, en de winterzon
scheen er prachtig bij; toch wilde de sfeer maar niet
echt feestelijk worden.
Terwijl hij de fuik inliep, voelde hij zelf ook een
flard weemoed. Dit was toch de laatste keer dat
iemand de boot betrad om naar d'ovekant te gaan.
Een ritueel dat innig verbonden was met de ziel van
Zeeland zou hierna nooit meer uitgevoerd worden.
En een land of streek had toch rituelen nodig om zijn
identiteit te voeden. De ziel van Zeeland leefde straks
verder en de provincie zelf ook, maar er werd iets uit
weggenomen. En kijk, dat was al begonnen: hij hoef
de niet eens in de rij te staan om een kaartje te kopen.
'Autoalarm af', 'Wielrijders hier' - voorbij.
De commissaris vermande zich terwijl hij naar
de trap liep. Hij voelde de luchtstroom door het laad
ruim; trok de boord van zijn jas op; schudde zijn
hoofd. Ach, dit was toch niet meer van deze tijd? De
tunnel verloste Zeeuws-Vlaanderen uit een oeroud
isolement. Glimlachend herinnerde hij zich de negen
tiende-eeuwse krant over de opening van het spoor
naar Walcheren die hij had gevonden: 'Nu is ons land
niet als weleer een eiland meer, waar stiklucht 't hart
doet kwijnen.' Precies! De commissaris kreeg er nu
zowaar zin in. Hij was ook al lang niet meer met de
boot mee geweest en verheugde zich op die prettige
onderbreking van het alledaagse. De overtocht was
een zucht van ademhaling waarin het leven tot rust
kwam. Je hoefde even niets en het Zeeuwse licht en
water waren er op hun indrukwekkendst. Ja, op een
veerboot zag je die 360 graden in de rondte, onbelem
merd. 'Vanaf een dam is de zee toch anders dan vanaf
een veerboot,' hoorde hij zichzelf plots orakelen tegen
de minister van Verkeer, die hem vergezelde. 'Op de
Grevelingendam of de Veerse Gatdam zit je eigenlijk
op een verlengde van het land. Je hebt soms nauwe
lijks het idee dat je op het water bent.'
De minister draaide zich op de trap om naar hem;
ze trok haar lippen en mondhoeken in een licht spot
tende krul. 'Een zeereisje, noemen ze de overtocht
met de boot, en iedereen vindt dat dan geweldig,' zei
ze. 'Maar ondertussen haten ze het: het wachten, de
stremmingen, het tijdverlies...' Of hij wist dat nog
maar vier decennia geleden het laatste Zeeuwse eiland
als zodanig van de kaart was verdwenen? De commis
saris knikte. In 1965 pas was Schouwen-Duiveland
25 Zeeuws Tijdschrift