een havenhoofd gelopen. Hij voelde een rilling over zijn rug lopen. De minister vertrok met de directeur van de PSD naar het buffet waar deze het andere boordper- soneel zou toespreken. Kennelijk had de kapitein daarop gewacht om de commissaris eens te wijzen op de gevolgen van allerlei politieke en bestuurlijke besluiten. 'Weet u hoe het daarginds heet?' vroeg hij terwijl zijn wijsvinger denkbeeldig door de inmiddels dichte mist naar het noordoosten prikte. De com missaris begreep niet wat hij bedoelde. 'Het Sloe,' vulde de veerman kortweg in. 'Vroeger was dat een zeearm, maar dat weet niemand meer. Ze denken dat je dan de industriehaven bedoelt. En wist u dat Neeltje Jans voorheen een zandplaat was? Zo gaat dat dus. Geografische namen worden betekenisloos of verdwijnen zelfs, omdat datgene waar ze voor stonden verdwijnt. Krammer, Slaak, Zandkreek: ze bestaan gewoon niet meer. Zeeland is ontwaterd, ontzeet.' Hij keek de commissaris niet meer aan, maar leek tegen de mist te spreken. 'En het erge is, de Zeeuwen geven er niet om. Vroeger waren ze trots op hun eilanderschap, als een kind dat iets bijzon ders heeft, "'s Avonds na half elf is Schouwen van ons," zeiden ze daar bijvoorbeeld. We waren nog niet gemassificeerd, nog niet op één hoop gegooid met alles en iedereen. Met de tunnel gaan wij dat definitief kwijtraken. Het echte Zee-land verdwijnt, er zijn al geen eilandgemeenschappen meer en nu worden we nog erger dan landrotten - we gaan niet alleen niet meer over water, maar kruipen er nota bene ónder.' Hij kuchte aangedaan. 'Doen we hetzelfde als de rest van Nederland: bewegen, continu. Zijn we toch gelijk geschakeld.' De commissaris had geen zin meer. Waarom waren ze er eigenlijk nog niet? Die vermaledijde mist ook. Hij werd een tikje wanhopig toen de kapitein geestdriftig van wal stak over reizen met het veer- wezen. Zijn armen houwden weidse zeegezichten: 'Met de boot ging je naar een ander land, waar de mensen anders waren. Fantastische zeereizen kon je hier maken. Hansweert-Walsoorden, Middelburg- Wolphaartsdijk-Zierikzee, Numansdorp-Zijpe... Vroeger was er zelfs een zeilveer van Middelburg naar Rotterdam! En waarom is dat eigenlijk minder dan een weg daarheen met tunnels, bruggen en dammen? Die dingen heb je helemaal niet nodig. Met de boot kom je er ook in één keer, zonder overstappen.' Victor Hugo had het begrepen, gromde hij koortsachtig. 'Die was hier in 1867. Hij voer rond, beklom de St. Lievens Monstertoren in Zierikzee, onderging het ver gezicht en schreef in zijn dagboek: "En in de achter grond, overal aanwezig, de zee." Dat is de magie van Zeeland, meneer! Nescio sprak van "de leegte waar alleen Gods geest zweefde". Straks wordt de rede van Vlissingen een héél andere leegte...' De commissaris kreeg een raar voorgevoel. Waarom duurde dit toch zo lang? De mist? Ze hadden toch radar en zo? Alsof hij zijn gedachten raadde, merkte de kapi tein op dat het tijd werd om naar beneden te gaan. De commissaris knikte opgelucht. Hij wilde de kapitein volgen, het was immers zijn schip, maar deze maakte met een nederig hoofdknikje en een armgebaar duide lijk dat de gast voorging. De commissaris glimlachte flets en liep de gang op. Hij wilde nog iets aardigs zeggen over de boot en draaide zich om. De veerman was verdwenen. Hij keerde terug, maar trof hem nergens aan. Het stuurhuis was leeg. De boot was kennelijk aangeko men, al zag de commissaris buiten alleen mist. Ook 28 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 32