hun toch langer voorkwam dan zij hadden vermoed,
bereikten zij een plein waar een onderkomen moest
wezen.
Ernst en het logement
Het plein was spaarzaam doch toereikend verlicht;
zij zagen de grote dode massa van een kerk, midden
schip, transept, koor, kapellen en toren met lange
spits uitgesneden tegen het zwartgrijs wolkenfront
dat door iets als maanlicht van binnen uit verhelderd
werd, terwijl het hoog voorbij jachtte. Juist aan de
andere kant van het plein was een doffe weerkaatsing
zichtbaar van brandrood; de haard werd denkelijk
gevormd door het vuur waarvan uit de verte de afglans
de rookkolom had bestreken; maar het vuur was ver
borgen achter de omringende opstanden, en zij ver
moedden zich nog op een tamelijke afstand daarvan
te bevinden, en tevens van het centrum. Desondanks
was het plein kennelijk min of meer centraal gedacht,
door de grote kerk, en meer nog door een eveneens
dode, doch kleinere massa in renaissancestijl aan de
andere pleinwand en op welker basement papieren
waren geplakt, kennelijk het stadhuis. Het eender
grommen vervulde de lucht; in weerwil van zijn vèr-
dragend vermogen was het volstrekt niet opdringerig.
Nadat Grada en Jan dit even hadden vastgesteld nam
hun oor het geluid niet meer op als een afzonderlijk
heid. Het was met de sfeer hier samengeweven, en de
sfeer op haar beurt was samengeweven met henzelf.
Zij kwamen eerst later tot die slotsom en toen ook tot
deze dat zij hun stem niet op een vermoeiende wijze
behoefden uit te zetten. De pleinwanden schenen
verder gevormd van onopvallende huizen, met uit
zondering van één.
Zij waren in staat geweest hun omgeving zo rustig
op te nemen omdat dat ene dadelijk hun aandacht
had getrokken en zij zeker waren van nachtverblijf.
Dat ene vertoonde iets feestelijks, en boven de ingang
hadden zij in bescheiden maar helder lichtschrift
de woorden gelezen: Logement Ernst. De voorgevel
telde naast de deur nog vier ramen groot en statig, in
houten omlijsting, door brede penanten een prach
tige gevelverdeling vormend. Het feestelijke lag in de
wijze waarop de zware, toegeschoven gordijnen van
donker beige beschenen werden als door indirekte
verlichting. - een paleisachtige illuminatie.
Het jonge paar bezat redelijk veel geld, en was
daarenboven zorgeloos en in de blijde stemming der
eerste wittebroodsdagen. Zich niet afvragend of het
hier wel geheel paste liep het met de fiets aan de hand
op het logement toe. De deur stond wijd open op een
schemerende gang van marmer en pleister. Een jon
getje rees in de vestibule van een bank, ontnam hun
de fietsen en nadat zij de koffertjes op de achterdra
gers onder hun hoede hadden gebracht verdween het
kind ergens naar buiten.
Zij openden de glazen binnendeuren en stonden
thans in de enigszins schimmige gang, waar zich
niemand bevond. Zij keken er even om zich heen en
aanstonds viel hun oog op een zware eiken deur in
Louis XV-stijl, waarvan zij onmiddellijk bepaalden dat
ze toegang gaf tot de feestelijke vierraamszaal aan
straat. In plaats evenwel van de verwachte aandui
ding "eetzaal", "salon", of iets van die aard lazen zij
op deze deur met kleine, scherpe, witgeschilderde
letters; I. Hulst. Het was hun even duidelijk als
"privé", en zij betreurden het verbod van betreden.
Wellicht echter zouden zij toch gelegenheid vinden
de zaal eens te bezien.
Terwijl zij nog verdiept waren in de beschouwing
van deze monumentale verboden toegang was haast
onhoorbaar en met soepele bewegingen een man
van middelbare leeftijd nader gekomen, die hun de
hand drukte, zich tegelijk voorstellend met het enkele
woord Ernst. Zij zouden er zich later vaag over ver
wonderen hoe zij de leeftijd van Ernst hadden kun
nen bepalen terwijl hij in het onduidelijke licht toch
slechts een vrij onbestemde indruk maakte. Het enige
wat zij helder zagen waren zijn lengte en zijn kleding.
Hij was van Jans grootte, en het fantasiekostuum van
fijne lichtgrijze wol toonde in de onberispelijke snit
de lenigheid van zijn figuur, met nog iets dat eerder
een toespeling was op tengere bouw dan tengerheid
zelve. Zijn gelaatstrekken leken evenwel niet zozeer
gevormd door vlees en huid als door een traag spel
van schaduwvlekken.
- U hebt zeker nog wel een kamer voor ons over?
vroeg Jan ietwat gedwongen vrijmoedig.
- Het is vijftien gulden per nacht met ontbijt voor
twee personen, zei Ernst.
Hij scheen geen aandacht te wijden aan de sim-
33 Zeeuws Tijdschrift