Door André van der Veeke I Kan een kind het sublieme ervaren? We vertrokken. Dat gebeurde in de winter. Ik had onze kamers leger en leger zien worden. Maar ik besefte niet dat ik nooit meer het smeedijzeren hek van de Cellesschool aan de Bree zou passeren. De bejaarde papegaai Opa van onze werkloze buurman verdween uit mijn leven, evenals het aantrappen van de zondagochtend door een Harley Davidson, evenals de langgerekte zuchten uit het Feyenoord-stadion, evenals de gemanicuurde voortuintjes van de Lange Geer, evenals de familie ruzies om stoelen en afspraken, evenals de maan delijkse films van Stan Laurel en Oliver Hardy in de gymzaal van de school, evenals het verlichte kruis op de toren van de Kruisvindingskerk, evenals de zater- dagmarkt voorbij de Grote Bruggen, evenals de naar het Wilde Westen verlangende paarden in de stallen onder het viaduct, evenals de groene kasteelmuren van Tuindorp-Vreewijk, evenals de vrienden met wie ik speelde dat we werkten, evenals de bruin geünifor meerde boeken uit de rooms-katholieke bibliotheek, evenals de kale, gemeenschappelijke trap waar mijn broer twee keer van afdonderde, evenals de geheim zinnigheid van tuinhekken en kleine verboden, evenals de schommelende schepen in de Waalhaven, evenals de schaduw van de Reus van Rotterdam op de Beijerlandse Laan, evenals de kruimels van de kruidenier der kruideniers Loeve en het reclamebord Neem toch kolen van Joole, evenals het ongeluk in de regen op de Bree dat toegedekt werd met een grijze deken, evenals de hogeschool van vloeken schelden onder de houten brug, evenals buurjongen Arie die in een volgend leven als bromvlieg wilde terugkomen, evenals de wachtplek op het eind van onze straat waar mijn onbekende vader iedere dag opdook, evenals de machtige aanwezigheid van Brabant in de hoofden van mijn grootouders, evenals het balkon met uitzicht op het houten been van onze onderbuurman, evenals de trillende zomerlucht in onze straat, evenals het wachten op de venijnig rinkelende trams, evenals het arbeidersparadijs in het zuiden van de stad. We vertrokken. Het sneeuwde en vroor. Wegen waren nauwelijks begaanbaar. De verhuiswagen zou er twee dagen over doen om Zeeuws-Vlaanderen te bereiken. Wij reisden met trams, treinen en bussen. Bovenleidingen waren feestelijk in ijs en sneeuw verpakt. Onze reis verliep zo moeizaam, dat we vergaten waar we op weg naartoe waren. De trein stopte nu eens kort, dan weer langer, zonder dat 57 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 61