vlak bij de Nederlands-Duitse grens. In Berlijn, in een
stad die tijdens het laatste oorlogsjaar onophoudelijk
onder vijandelijk vuur lag, had mijn oom zich prima
vermaakt. Ik was verbijsterd. Wat had hij dan meege
maakt? Wat maakte hem in godsnaam gelukkig, had
ik moeten vragen, maar dat deed ik natuurlijk niet.
In plaats van een gerichte vraag te stellen, begon ik
te mokken. Ik zei dat ik zijn uitspraak idioot vond.
Plotseling bekeek ik mijn oom met andere ogen. Was
hij soms fout geweest in de oorlog? Had hij geheuld
met de Duitsers? Zijn conclusie kon niet kloppen.
Zulke gevoelens mocht je niet hebben. Wat zou dr. L.
de Jong hiervan wel niet zeggen? (Daar kwam mijn
verontrusting in feite op neer.)
Niet lang erna stierf mijn oom aan een hartstil
stand, 43 jaar oud. Ik kon hem geen nadere uitleg
meer vragen. Iets in de trant van: Heb je in Berlijn
soms van het sublieme geproefd?
VI
Een zomeravond in een Zeeuws-Vlaamse polder aan
de kust. Het uur waarop het licht zwaar wordt. Ook de
tijd lijkt zichzelf op te heffen. De duisternis probeert
al uit de aarde te kruipen. Kijk je naar boven dan is
de hemel echter nog even licht als overdag. We rijden
over een bochtige polderweg. Een bochtige weg is de
helft van het genoegen om hier te rijden. Eigenlijk
wil ik stoppen om..., ja om wat. Om uit te stappen en
naar het compacte tarweveld naast de weg te staren.
Of om erin te verdwijnen. Ja, dat is wat ilc wil: ver
dwijnen.
We rijden echter door.
Na een tijdje verschijnt er een blinkende kreek
met twee, drie armen. De zon staat nu al vuurrood
geparkeerd op het dak van een zwarte boerenschuur.
Ik moet denken aan dat fabelachtige gedicht van
Larlcin over een avond: een nimmer geziene.
Dat is natuurlijk wel dubbelop. Boven op de emotie
van deze avond een artistieke lading uitstorten. Kan
ik niet enkelvoudig genieten? Nee, antwoord ik tegen
mezelf en tegen het landschap. Het is geen kwestie van
genieten. Wat echt mooi is, wat je aangrijpt, verscheurt
je. Zo gaat dat bij mij tenminste. En dan is poëzie een
handige en goedkope drug tegen de pijn.
VII
Boven op de watertoren van Vlissingen staat het
woord Entartete ironisch en tegelijkertijd belerend te
zijn: misbruik deze term nooit meer! Zouden er dan
Zeeuwse kunstliefhebbers of kunstenaars zijn die
deze kwalificatie nog in de mond willen nemen? Een
andere vraag: Zouden er Zeeuwse beeldende kunste
naars zijn die zich proberen te meten met de extre
misten uit de wereld van de beeldende kunst?
Net als in de samenleving moet ook bij de beel
dende kunst tegenwoordig alles groter, smeriger,
en extremer. Veel beeldende kunstenaars blijken de
exponenten van een samenleving die doordrenkt is
van sensatie. De kunsthistoricus Paul Ardenne noemt
dat sensation seek. Vandaar dat we schilderijen of
performances te zien krijgen met stront, pis, bloed,
sperma. Performer Chris Burden schoot een kogel
in zijn arm. Andere artiesten zoals Otto Muhl en
Carolee Schneemann verminkten zichzelf. Andres
Serrano fotografeerde lijken met uitvergrote details.
John Duncan had geslachtgemeenschap, als je daar
in dit verband van kunt spreken, met een onbekende
dode vrouw in het lijkenhuis van de Mexicaanse stad
Tijuana.
EntarteteIn Zeeland blijft het rustig, zelfs in
de Vleeshal. Niemand maakt zich daar op om een
Zeeuws trekpaard te fileren.
André van der Veeke is dichter en schrijver. Hij is
hoofdredacteur van het tijdschrift Ballustrada en vaste
medewerker van het Zeeuws Tijdschrift. Hij was geno
mineerde voor de Zeeuwse Boekenprijs 2006.
6i Zeeuws Tijdschrift