volk gekken, maar de mensch van ons slag heiligen
noemt?
Waarom Van Gogh wel en Piet Mondriaan niet? Want
Mondriaan - en met hem Jan Sluijters - werd door
Van Eeden neergesabeld in een bespreking van de
tentoonstelling Spoor - Mondriaan - Sluyters, die in
januari 1909 in het Stedelijk Museum in Amsterdam
werd gehouden.
Is het vooral Van Eeden die veranderd was in
zijn kunstopvatting of schuilt er waarneembaar voor
Frederiks bijna overgevoelige antenne voor geeste
lijke zaken werkelijk iets van 'acute decadence' in
Mondriaans werk uit die periode? De criticus pleit
de schilder weliswaar vrij van een demonisch aspect
in het werk, maar zijn zeer heftige aanval roept wel
vragen op. Mij lijkt het niet onwaarschijnlijk dat
Van Eeden het destructief noodzakelijke element in
Mondriaans ontwikkeling toen al heeft aangevoeld, en
er beducht voor was.
Walcheren 1908
Op de St. Lucas expositie van 1908, gehouden in het
Stedelijk Museum in Amsterdam, was Jan Toorop
vertegenwoordigd met 17 werken. Daaronder waren
van licht en kleur sprankelende werken als Kanaal
Middelburg-Vlissingen (1907), Binnenkomen der Veersche
visschersschuiten (1907), De houthakker (1905) en Zee
en duinen bij Domburg (1908). Wat Toorop hier deed,
was niet alleen de werking van het licht weergeven,
maar ook wat hij daarbij onderging, de sensatie ervan.
Piet Mondriaan was diep onder de indruk en reisde in
de nazomer van 1908, waarschijnlijk met zijn vriend
en collega Kees Spoor, voor het eerst naar Domburg.
Het ligt voor de hand dat zij met de trein zijn
gekomen en na een lange reis vanaf Amsterdam, in
Middelburg de stoomtram hebben gepakt die hen
terwijl de dag langzaam naar de avond, de zon naar
de kim neigde over het Walcherse land naar Domburg
bracht. Half september, een gloeiende nazomer
avond, de lucht vol paarse, rode, blauwe, gele en roze
tinten. Bivakkerend in het op de duinen gebouwde
Strandhotel, moeten zij 's nachts de zee tegen de
staketsels op het strand hebben horen slaan en de
zilte geuren geroken hebben die door de openstaande
ramen hun kamer binnendrongen. De volgende och
tend zal een lichte bries de glasgordijnen misschien
hebben doen opbollen en de vrienden naar het raam
hebben gelokt om daarachter luchten van parelmoer
te zien, die naarmate de dag vorderde een zilveren
glans over de zee zouden werpen. Toorops luministi-
sche werken zagen zij tijdens hun wandelingen in het
echt, pure epifanie.
En wat moet men onder dat diffuse begrip ver
staan? Ik neig naar het volgende: een als irrationeel
ervaren, goddelijke of door de muzen aangeblazen,
plotselinge openbaring van een inzicht dat zowel jou
als de wereld verandert. Zo moet het welhaast voor
Mondriaan zijn geweest, tijdens zijn eerste bezoek
aan Walcheren.
Het zeewater dat het eiland omspoelt speelt een
belangrijke rol bij de reflectie van het zonlicht, zoals
een relatief hoog zoutgehalte van de lucht het licht
bijna transparant lean maken, en de schittering ervan
over vlak, open land duizelingwekkend is. Dat vlakke
land van Walcheren met hier en daar een verticaal
object moet zich in het Zeeuwse licht caleidoscopisch
voor Mondriaans ogen hebben ontvouwd om een
structuur te vinden in de tegenstelling horizontaal/
verticaal, zoals die in de theosofie herkenbaar is als de
tegenstelling vrouwelijk/mannelijk en materie/geest.
Mondriaan interesseerde zich al sinds ongeveer 1900
voor theosofische geschriften, nadat hij - niet zonder
problemen - het calvinisme van zijn voorvaderen ach
ter zich had gelaten. Hij zou in 1909 lid worden van
de Theosofische Vereniging, maar daar waren jaren
van worsteling, van zijn plaats bepalen in de maat
schappij aan voorafgegaan. In 1907 had hij, gedreven
door onbestemde verlangens, een opening trachten
te vinden in de moderne Franse stromingen, die hij
onder meer door Sluijters had leren kennen, en nu
werd hem op Walcheren de juiste richting aangereikt.
De harmonie die hij in de patronen om zich heen
zag, het licht dat de materie leek te ontstoffelijken, de
eeuwige wisseling van het tij die in de herhaling een
voltooidheid had, die 'waarheden' voerden hem naar
Goethes Stirb und werde - indringende sensaties om
tot een pure en zuivere rust, tot verstilling te komen.
65 Zeeuws Tijdschrift