of na Mondriaans eerste bezoek aan Domburg zijn ontstaan. Het werk draagt enerzijds de kenmerken van de daaraan voorafgaande periode, anderzijds kan men het, gelet op het monumentale aspect ervan en het feit dat het in het begin van de reeks later ont stane bomen past, evengoed aan het begin van de Walcherse periode plaatsen. Ontwikkeling Figuurstukken waren Mondriaans sterke kant niet. Zal het besef daarvan hem temeer naar de non-figura tieve weergave hebben geleid, naar het streven de ziel weer te geven? Zoals Carel Blotkamp het in Destructie als kunst (1994) stelt, gaf Mondriaan op die manier in feite een filosofische draai aan zijn onvermogen. De schrijver Israël Querido was een van de critici die Mondriaans bijdrage aan de driemanstentoonstel ling van 1909 positief hadden besproken. Mondriaan schreef hem daarop dat hij actie, de menselijke bewe ging als 'tijdelijk ding' wilde uitbannen. Zo wilde hij in Devotie ook niet 'een biddende handeling' weerge ven, maar 'een meisje van devoten kant gezien, den materieelen kant op den achtergrond'. Wat Van Eeden, afgezien van deze kortstondige theosofisch-symbolistische benadering, denk ik voorvoelde is wat Mondriaan in 1920 in Het Neo- Plasticisme neerschreef: Hoewel kunst enerzijds de beeldende uitdrukking is van onze esthetische ontroering, kunnen we daaruit niet concluderen dat kunst slechts 'de esthetische uitdruk king van onze subjectieve gewaarwordingen' zou zijn. De logica wil dat kunst de beeldende uitdmkking van ons hele wezen is: dat zij dus zowel de beeldende verschijning moet zijn van het niet-individuele dat er de volstrekte, vernietigende tegenstelling van is - als anderzijds de directe uitdrukking van het universele in ons, dat wil zeg gen de exacte verschijning van het universele buiten ons. Voor Piet Mondriaan waren kunst en kunstopvatting tegen die tijd onlosmakelijk verbonden met levens beschouwing en was evolutie even onontkoombaar verbonden met het vernietigen van oude vormen om nieuwe, hogere vormen te doen ontstaan. In zijn Zeeuwse jaren verdiepte Mondriaan zijn speurtocht naar de juiste manier om het 'overtollige', het toevallige en uiterlijke in bestaan en werk te elimi neren. Volgens de kunsthistoricus Bram Hammacher is dat hem niet geheel gelukt: Als ik mij herinner hoe hij het leven wilde maken tot iets subliems, dan kan het niet anders of deze gewelddadige tegen veel dat ons lief is, heeft toch zijn emotionele wereld en zijn rhythmische vervoeringen niet geheel kunnen uitbannen in zijn eigen werk. Hij was geen nihilist. Hij verdedigde, propageerde een levensleer. Maar ondanks zijn leerstelligheid slaagde hij er niet in alles te verbannen. Bijna gaat de toets van schilderen verdwijnen, maar iedere reproductie van zijn werk doet zien dat het in hoge mate afhanke lijk is gebleven van de materie. Het sublieme Epifanie en het 'Erhabene' of sublieme in de klassie ke, verheven en door een goddelijke almacht gerust stellende zin, waren noch Van Eeden noch Mondriaan vreemd. Het moderne concept van het sublieme, dat sinds Burke de wereld in werd geslingerd en dat in de rilling van het ver doorgevoerde verhevene een ele ment van angst zich ziet losmaken en een eigen leven gaan leiden - een veel indringender emotie dan die van schoonheid alleen - was hun ook maar al te goed bekend. Hooggestemde verheffing en onvermoede afgronden, niet te bevatten en sprakeloos makend - dat sublieme kon alleen in het beeld en de poëzie benaderd worden. Zoals Kant ons leert, is het in de esthetische ervaring van het sublieme het bewustzijn van werkelijk gevaar én de eigen veilige afstand daar toe die naast lust negatieve lust doen voelen. Schrik, waar bevrijding op volgt dus. Of, zoals Rilke het in 1912 zei: '[Das] Schone ist nichts als des Schrecklichen Anfang, den wir noch grade ertragen, und wir bewundem es so, weil es gelassen verschmaht, uns zu zerstören.' Dat is bijvoorbeeld waarin Mondriaan verschilt van Barnett Newman: diens werlcen mogen alleen maar zichzelf zijn, geen weergave, geen esthetiek maar 68 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 72