pure ethiek, de meest directe confrontatie die moge lijk is - the Sublime is Now - en dat dat lukt, blijkt wel uit het feit dat ze meermalen het slachtoffer van ver nielingen zijn geweest. Het verschil tussen Mondriaan en Van Eeden in het streven naar het sublieme ligt hierin, dat Mondriaan het hogere wilde bereiken door zuivering en wegvlalc- king, Van Eeden door het gegevene op een hoger plan te tillen. Mondriaan zou vanuit een calvinistische ach tergrond komen tot een theosofisch getint universalis me waarin het 'ik' min of meer plaatsmaakte voor het 'het', een zekere depersonificatie die ervoor zorgde dat sommigen zijn werk als 'inhumaan' betitelden, ande ren in de verstilling en 'kristallen puurheid' ervan rust vonden. Ik denk dat Van Eeden dit streven voorvoelde en tegelijkertijd ook dat Mondriaan er niet geheel in zou slagen, daarvoor waren de demonen die hem kwel den en zijn leven lang zouden kwellen - ondanks zijn pogingen ze in een keurslijf te gieten of te elimineren - te aanwezig. Van Eeden, die vanuit een humanisti sche achtergrond zijn heil in het katholicisme zou gaan zoeken, werd evenzeer door demonen gekweld. Waar Mondriaan ze in bedwang wist te houden, is hij er uit eindelijk aan onderdoor gegaan. Walcheren toen en nu Als ik over het Walcherse land naar Domburg reis, in de weldadigheid van het Zeeuwse licht de duinen inloop, op de Hoge Hil over zee uitkijk en mij vervol gens omdraai om naar Westkapelle en de vuurtoren te kijken, lijkt het niet zelden alsof daar de wereld ophoudt. Ilc voel mij dan vreemd gelukkig, alsof ik heel dicht bij een groot geheim sta dat treurig en mooi tegelijk is. Zo moet het altijd zijn geweest, hon derd jaar geleden ook. 'Eens een verhaal te schrijven', voegde ik vijftien jaar geleden toe aan de woorden die dit essay ope nen, 'dat zo begint: Zoals de wereld ten einde neigt in Domburg doet zij dat nergens.' Nu zou ik 'in Domburg' misschien wel willen veranderen in 'op Walcheren' en ook begin ilc mijn verhaal niet met die woorden maar ik eindig ermee - al het voorgaande ligt erin besloten. Voornaamste literatuur Pieter J. van den Berg, 'Mondriaan, wat we niet op zijn schilde rijen zien. Een psychoanalytische visie', in: Kunstlicht, 19 (1986) 6, p. 15-30. Carel Blotkamp, Mondriaan: Destructie als kunst, Zwolle 1994. Carel Blotkamp, 'Enkele gedachten uit brieven van Piet Mondriaan', in: Jong Holland, 11 (1995) 3, p. 41-47. Umberto Eco, De geschiedenis van de schoonheid, Milaan 2004 Amsterdam 2006. Frederik van Eeden, Dagboek 1878-1923, 4 delen, Culemborg I97I-I972- Frederik van Eeden, 'Over Schilderijen-zien', in: Studies, Amsterdam 1890, p. 51-73. Frederik van Eeden, "Vincent van Gogh', in: Studies, tweede reeks, Amsterdam 1894, p. 100-108. Frederik van Eeden, 'Redekunstige grondslag van verstandhou ding', in: Studies, derde reeks, Amsterdam 1897, p. 1-84. Frederik van Eeden, 'Gezondheid en verval in kunst (naar aan leiding der tentoonstelling Spoor-Mondriaan-Sluytersj', in: Op de Hoogte, 6 (febr. 1909), p. 79-85. J.W. Goethe, 'Selige Sehnsucht', in: Westöstlicher Divan, Buch des Sangers, Stuttgart 1819 Frankfurt AM 1972, p. 18. J.D.F. van Halsema, Epifanie: Ogenblikken van verlichting en verschrik king in de Nederlandse letterkunde rond 1900, Amsterdam 2006. A.M. Hammacher, 'Piet Mondriaan 1872-1944', in: Kroniek van Kunst en Kuituur, 8 (1947), p. 233-237. A.B. Loosjes-Terpstra, Moderne kunst in Nederland 1900-1914, Utrecht 1959/1987. Merkur. Deutsche Zeitschrift fur europaisches Denken, 43 (Sept. Old. 1989), Nr. 487/488, Doppelheft iiber das Erhabene, p. 735-946. P. Mondrian, Le Néo-Plasticisme De Nieuwe Beelding, Amersfoort 1994. Andreas Oosthoek, 'Nehalennia', in: De bladen terug, Amsterdam 1987, p. 11. Christine Pries (Hg.), Das Erhabene: Zwischen Grenzerfahrung und Gröfienwahn, Weinheim 1989. Is. Querido, 'Van Menschen en Dingen', in: De Controleur, 23 oktober 1909. Francisca van Vloten, 'De kunst van het sublimeren: Mondriaan - van figuratie naar abstractie', in: Zeeuws Tijdschrift, 38 (1988) 2, P- 73-77- Francisca van Vloten, 'Het einde van de wereld', in: Het Zeelandgevoel: Verhalen over Zeeland, red. Paul van der Velde, Kruiningen 1993, p. 19-21. Francisca van Vloten, Dromen van Weleer: Kunstenaars in Domburg 1898-1928', in: Reünie op 't Duin: Mondriaan en tijd genoten in Zeeland, red. Ineke Spaander en Paul van der Velde, Middelburg/Zwolle 1994, p. 11-71. Francisca van Vloten, 'De koninklijken van geest: helden van een bewogen tijdperk', in: Mededelingen van het Frederik van Eeden-Genootschap, 51 (febr. 2007), p. 77-84. Francisca van Vloten is kunsthistorica en redacteur van het Zeeuws Tijdschrift. Haar specialisatie richt zich op het schilders- en dichtersleven in Domburg rond het begin van de twintigste eeuw in het bijzonder en de kunstenaarskolonies in Europa in het algemeen. 69 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 73