Door Jan J.B. Kuipers
Is er een coëfficiënt van het Zeeuwse landschap vast
te stellen? Voor je geestesoog ontvouwt zich veel plat,
veel groen, veel blauw - en veel aankoekend grijs van
asfalt en beton, de merktekens van de geografische
en topografische nivellering. De constante factor
bij dit alles is, ondanks de grote watervlakten van
de zeearmen, overzichtelijkheid. Met betrekking tot
het Zeeuwse landschap lijlct dan, eerder dan Burkes
opvatting van het sublieme, Novalis' begrip van de
romantisering van toepassing. In plaats van de aan
doening van het grootse en vreeswekkende, met zijn
betekenis die zich onmiddellijk opdringt, is er de
meer innerlijke activiteit vergende aantrekkingskracht
van het min of meer verborgene.
In zijn A Philosophical Enquiry into the Origin of our
Ideas of the Sublime and Beautiful (1757) omschrijft
Edmund Burke het sublieme als de sterkst moge
lijke menselijke emotie, die veroorzaakt wordt door
alles wat met pijn, de dood of de gedachte daaraan
te maken heeft: 'Verschrikking is altijd, hoe dan ook,
openlijk of verborgen, het leidende principe van het
sublieme.' Wanneer er echter een zekere afstand tus
sen ons en het verschrikkelijke in de natuur of het
noodlot wordt gecreëerd, doet zich een opluchting in
ons gemoed voor die we als aangenaam ervaren. Dit
verklaart, aldus Burlce, waarom wij kunnen genieten
van wat eigenlijk verschrikkelijk is.
Kunst is de interface tussen de schrikwekkende
wereld en ons ontvankelijk gemoed. Een kenmerk van
de kunst is immers, dat we in staat zijn om te genie
ten van verschrikkelijke voorstellingen; zij is in staat
om sublieme emoties draaglijk en zelfs begerenswaar
dig te maken. Burlce geeft in zijn boek concrete aan
wijzingen over dit procédé tot omzetting van gruwel
in genot, die zijn nagevolgd door veel negentiende-
eeuwse kunstenaars. Niet dat de omzetting van ram
pen en collectieve tragedies in kunst iets nieuws was.
Het is integendeel een traditie waarvan de wortels ver
dwijnen in de diepste strata van onze kunsthistorie.
Want we waren altijd al gefascineerd door uitbeelding
en vertolking van de verschrikkingen die ons omrin
gen en doordringen. Burlce leerde ons alleen hoe we
deze thrill nog konden opvoeren.
De verveling van het polderland
Voor mijn betoog is het een gelukkige omstandigheid
dat Burlce niet de uitvinder was van 'sublimiteit'. Het
begrip boeide de geesten in Europa al sinds de heruit
gave in 1574 van Peri Hupsous (Over het Verhevene),
77 Zeeuws Tijdschrift