Grada is onbevreesd. 'Onder een somber uitspansel trad Grada voort, maar zij was zeer opgewekt en aan Jan dacht ze weinig. De levenskrachtige herfstwind vulde haar longen met het atmosferisch gas tot zij bol stonden als ballons.' Ze laat zich meesleuren naar de overkant. 'De brug scheurde open, een groot schip kwam toegeva ren, en zij zweefde, zich aan de leuning vastklem mend, naar de overzijde. Zij was in het minst niet bevreesd; zij glimlachte, en het leek haar een voor bestemming; het was als een plotselinge, bekoorlijke bezieling van het levenloze, een wederopstanding uit de dood, een uitnodiging tot, een hulp bij het berei ken van haar doel.' Grada doet denken aan Helena van Troje wier ogen duizend schepen van stapel lieten lopen want de aardbevingsdreun was afkomstig van een gigantische werf die onder Hulst lag en zij is getuige van de vlootschouw. 'Reeds kwam de vloot uit het zuiden om de bocht van het water heen een slag schip voorop, dan koopvaarders en binnenschepen, en pantserkruisers, en Rijnaken, kustvaartuigen, duik boten, mailstomers, tankers, lijnboten, torpedojagers, vliegkampschepen, beurtvaarders, schoeners, botters, kotters, loggers, alles gesmeed, gelast, getimmerd op de Werf I. Hulst en enkele scheppingen van gru welijke wonderlijkheid, welke nog geen naam droegen en waarvan werd verteld dat zij door atoomkracht wer den gedreven en atoomwapens voerden.' Bij Bordewijk is de atoomkracht fictie maar de opslagbunker voor het kernafval bij Nieuwdorp is echt. Toch dienen zich rijen bezoekers aan om een rondleiding door het gebouw te krijgen. Zij ervaren het Burlciaanse sublieme. Een soortgelijke ervaring moeten inwoners van Zeeland vroeger gehad hebben wanneer zij naar een verhalenverteller luisterden. Die stond vroeger in de plattelandssamenleving in hoog aanzien want hij bezat de sleutel tot andere werelden waar ze zich graag in mee lieten slepen. Immers, rond het haardvuur waanden zij zich veilig. De volks- verhalenkenner J.C. Verkerk geeft in zijn 'Pas op voor Ossaart...' twee versies met Ossaart - die je beter niet tegen kon komen - in de hoofdrol. 'Let maar eens op als je in de grensstreek van de Vlaanderens komt, in één van de vele cafeetjes. Daar zie je dikwijls een man zitten, die wel zijn bier en borrel drinkt, maar die niets zegt, die zo maar voor zich uitstaart met ogen, die in een andere wereld hebben gekeken. En die mannen mogen nog van geluk spreken, want ze zou den het kunnen navertellen als ze het wilden, maar ze zullen het nooit doen, want wie Ossaart gedragen heeft, die zwijgt zijn verdere leven.' Het kost weinig moeite ons Ossaart voor te stel len in het zompige Verdronken Land van Saeftinghe. Honoré Rottier legt in zijn historisch-geografisch essay 'Saeftinghe - verdronken verleden' de weg bloot die dit tegenwoordige natuurgebied heeft afgelegd. Toen Alexander Farnese in 1584 om Antwerpen tegen de geuzen te beschermen de dijken liet doorsteken was het definitief met de florerende polders in het Land van Saeftinghe gedaan. 'Gedurende generaties bood het Land van Saeftinghe de aanblik van een troosteloze vlakte waar her en der de restanten van kerktorens, huizen en dijken boven uitstaken. In de luwte van deze restanten vormden zich door de jaren heen de hoger gelegen schorren. Slechts de kerkto ren van Namen bleef tot het einde van de 18de eeuw overeind, dienst doend als baken voor de scheepvaart op de Westerschelde.' Onder de bodem van de bij dat Land in 1907 ingedijkte Hedwigepolder, die op de nominatie staat weer ontpolderd te worden, 'liggen de restanten van huizen, kerk, haven en sluizen van het dorp Casuwele... En de wegen waarover eeuwen geleden honderden mensen het onherroepelijke ont vluchtten en voorgoed achter zich lieten.' Wij kunnen die decorwisselingen vanuit ons heden voorlopig vei lig aanschouwen. Observeren is eigen aan Wim Hofman. Hij laat een zeester, een vlolcreeftje, spookkreeftjes, een strandkrab, garnalen en een dubbele punt de revue passeren. 'De oogjes van een garnaal hebben, als je ze als leesteken ziet een bijzondere grammaticale betekenis. Je weet bij een dubbele punt dat er nog een ander, een zinsnede, een opsomming, een verdere verklaring moet komen. En daarom, en daarop wacht je dan.' De wereld heeft altijd iets anders in petto dan je verwacht en neemt plots andere vormen aan. 'Het ondiepe water beweegt plotseling heftig. De oude valt aan, zijn rechterpoot met de grote tang vooruit, het lichaam wat zijwaarts gekeerd. Zijn houding doet denken aan een bokser of aan een schermer. Wild is hij, er lijkt geen sprake van donquichotterie, maar eerder een teken van een chro nisch onbezonnen en steeds meer opgekropte woede.' Die woede is altijd onderhuids in het werk van André van der Veeke maar soms barst die ongege- 4 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 8