neerd uit. Zijn 'Eerst de antwoorden dan de vragen' is een zevenluik dat als leidraad een ironische mars door zijn 'op leven en dood-ervaringen' heeft. 'Nooit ont moet ik eens iemand die me in huiskamer, kroeg of park toevertrouwt: Ik ben er kapot van, ik slaap 's nachts niet meer. Het sublieme Zeeland vliegt me dagelijks naar de strot. Ik kan nergens anders meer aan denken. Wat moet ik doen? Het antwoord geeft Van der Veeke zelf. 'Opgelazerd met de zwakken, houd ik mezelf voor. Met een stervende in mijn buurt kan ik niet beter worden. Even later stappen twee verplegers de kamer binnen en trekken het bed van de man naar buiten. Het voelt aan als een persoonlijke triomf. Ik heb mogen zien hoe groot de dood is, hoe leeg, hoe uit gestrekt. Nu ik op een veilige oever ben aangespoeld, kan ik pas de stralenkrans rondom het hele gedoe waarnemen.' Een veilige plek heeft Francisca van Vloten nog nooit gevonden. In haar 'Stirb und werde! De gelaagd heid in Mondriaans Zeeuwse werk' de invloed van het sublieme in het werk van Mondiriaan baseert ze zich op een Kantiaanse interpretatie van dat begrip. Bij hem 'is het in de esthetische ervaring van het sublieme het bewustzijn van werkelijk gevaar én de eigen veilige afstand daartoe die naast lust negatieve lust doen voelen. Schrik, waar bevrijding op volgt dus. Of, zoals Rilke het in 1912 zei: '[Das] Schone ist nichts als des Schrecklichen Anfang, den wir noch grade ertragen, und wir bewundem es so, weil es gelassen verschmaht, uns zu zerstören.' Van Vloten koppelt die zoektocht aan een persoonlijke want telkens houdt zij haar adem in bij de Schrecklichen Anfang als zij op de Hoge Hil in Domburg over zee uitkijkt want dan lijkt het alsof daar de wereld ophoudt. Zij voelt zich dan vreemd gelukkig alsof ze heel dichtbij een groot geheim staat dat treu rig en mooi tegelijk is. Zo ervaart zij subliem Zeeland waarvoor die provincie in de wieg gelegd lijkt te zijn. Dat is Alex Mallems, artistiek directeur van het Zeeland Nazomerfestival, niet ontgaan. In de afgelo pen jaren heeft hij al heel wat producties op locatie in Zeeland gerealiseerd. In zijn essay daarover laat hij zich leiden door de opvatting van Umberto Eco over het sublieme waarbij de schoonheid niet langer alleen in de vorm van object maar in de subjectieve ervaring van de toeschouwer ligt. Voor Mallems is het aanvaarden van de subjectiviteit als bepalende factor bij de kijkervaring van het theaterpubliek bepalend. Omdat de producties van Mallems tegen het decor van Zeeland plaatshebben, moet de toeschouwer zijn theaterzetel verlaten en zich in een ongewis avontuur storten dat hem vatbaarder maakt voor een buitenge wone ervaring. Zo ook bij de uitvoering van de opera Der fiegende Hollander bij het Kanaal van Gent naar Terneuzen vorig jaar. 'Door de grootschaligheid en het hier en nu besef bij de toeschouwer ging er ook een grote dreiging uit van deze industriële omgeving: de hoogte van het decor en de gapende diepte van het water erachter, creëerden een interessante thea trale spanning. Het slot van deze tragische opera, de Liebestod van Senta, de verliefde zeemansdochter die uit eeuwige trouw de Hollander achterna gaat door in het water te springen, kreeg daardoor een 'subliem' effect. Toeschouwers hielden hun adem in, gingen even mee in de illusie getuige te zijn van een echte zelfmoord.' Dat plotselinge ziet Jan J.B. Kuipers als kern van het sublieme. Hij vat in zijn 'De onzichtbare toren' het Burkiaans sublieme niet op als een constante, aan het landschap inherente, maar als een aan histori sche momenten gebonden, eruptieve kwaliteit.' Toch vormt de Zeeuwse regionale cultuur volgens hem een onvoldoende voedingsbodem voor het sublieme. Dat is volgens Kuipers zeer te betreuren want daardoor kunnen introversie en wantrouwen er nog over heersen. Dit levert bekrompenheid op zoals onlangs nog in de afwijzing door de Katse bevolking van het geprojecteerde monument van Lydia Schouten ter herinnering aan de Ramp van 1953, een zeven meter hoge toren die een paar keer per dag geluiden van een opkomende storm en kerkklokken zou laten horen. Kuipers hoopt dat het monument nog op een andere plaats gerealiseerd zal worden want 'Met het naspeu ren en opnieuw injecteren van dergelijke motieven in de regionale cultuur kun je de grauwsluier van bekrompenheid helpen verdrijven: romantisering in dienst van het sublieme Zeeland.' Deze bundel levert voldoende ammunitie om die bekrompenheid te ver drijven en het primaat van het sublieme te vestigen. Paul van der Velde is historicus. Hij is senior consultant van het International Institute for Asian Studies, secretary van de International Convention of Asia Scholars en hoofdredacteur van het Zeeuws Tijdschrift. 5 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 9