Afbeelding 8. Olieverf op paneel, 36 x 49, gesigneerd E.H. 1805, Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam A.0074(02).
De haven van Vlissingen ligt vol met de zogenaamde 'Secrete Macht'. Geheel links ligt een onttakeld fregat, zonder stengen.
Daarnaast, maar aan de kade aan de overkant, ligt een fregat dat de zeilen droogt. De geschutspoorten staan open en de
kanonnen zijn naar voren gerold. Het schip voert een Franse wimpel. Daarnaast, aan dezelfde kade, liggen twee aan twee de
kanonneerschoeners. Ook deze schepen drogen de zeilen. Links, aan de voorste kade, liggen de kanonneerboten mannetje aan
mannetje, met de masten strak in het gelid. De zware stukken geschut op de voorplechten steken dreigend naar voren. Er is veel
volk op de schepen en er roeien enkele sloepen in de haven.
Op de kade is het een drukte van belang. Links marcheert een afdeling soldaten. Iets rechts daarvan staan de hoofdfiguren
van de voorstelling. Algemeen wordt aangenomen dat de rechter persoon van het groepje, diegene die met de linkerhand naar
rechts wijst, schout-bij-nacht VerHuell voorstelt.
Het schilderij ontleent zijn kwaliteit aan het contrast tussen die mathematische mastenreeks en de levendige voorgrond. Op de
kades bevinden zich tal van soldaten, zeelieden en burgers, bezig met allerlei activiteiten.
eigenaar van 'twee schoone geschilderde stukken in olij-
vetf', die de tocht naar Chatham van 1667 als onderwerp
hadden en die zij in prentvorm wilden uitgeven. Het
ging om werken van de Antwerpse schilder Pieter van
der Velde (1634 - na 1712). Zij verzochten Radermacher
of die: 'hun wilde toestaan dat voorsjeidje E. Hogerheide
van beide stukken een afteekening mogte maken in
Oostindischen inkt op papier groots formaat, en dat
voorsjeidje Saliëth die beide zoude in plaat snijden ter
afdrukking'. Het hele plan is overigens niet doorgegaan,
mogelijk vanwege de hoge eisen die Radermacher stelde.
Bij het Britse bombardement van 1809 zijn de twee
schilderijen in het stadhuis in Vlissingen verbrand.
De rol van verslaglegger is bij Hoogerheyden nog
sterker in het grafische werk waaraan hij meewerkte.
Hij maakte ontwerptekeningen die door graveurs op
een koperplaat werden overgebracht, maar trad ook in
een aantal gevallen op als uitgever. Een voorbeeld is
de dramatische ondergang van de Oost-Indiëvaarder
Woestduin in de Scheldemonding (afbeeldingen 4-7).
De Woestduin was een VOC-retourschip van 1.150 ton.
Op 10 november 1778 was het schip onder schipper
49 Zeeuws Tijdschrift 2007 j 3-4