Er wordt wel eens gezegd dat de Zeeuwen met de rug naar de zee leven en niet graag het water in hun belevingswereld toelaten. Dit kan zonder meer toegeschreven worden aan het vijandbeeld dat ze van het water gevormd hebben in hun strijd het buiten de deur te houden. 1953 heeft dat beeld alleen maar versterkt. Nu de Deltawerken al geruime tijd het gevoel van veiligheid versterken lijkt er een kentering te komen in het diepgewortelde antiwa ter gevoel. Het taboe dat lange tijd op ontpolderen rustte, wordt meer en meer bespreekbaar omdat de agrarische sector steeds inniger met het landschaps beheer betrokken raakt. En ook economische drijfve ren spelen in die onttaboeïsering een rol want het is bijvoorbeeld makkelijker vissen in een kweekvijver naast de boerderij dan op de Noordzee die bovendien bijna leeg gevist is. Daarnaast is de waterrecreatie in Zeeland aan een sterke opmars bezig. Ligplaatsen voor jachten zijn nauwelijks aan te slepen. De voorhoede in de strijd om een positiever beeld van het water wordt dagelijks geleverd door 15.000 mensen die in havengerelateerde beroepen werk zaam zijn. Tien jaar geleden werd het havenschap Zeeland Seaports opgericht, een fusie van de haven autoriteiten van Terneuzen en Vlissingen. Hierbij werd de zeehaven van Vlissingen aan de binnen- vaarthaven van Terneuzen gekoppeld en samen kun nen ze een onverslaanbaar duo vormen. De Zeeuwse haven is na Rotterdam en Amsterdam de grootste haven van Nederland en speelt op wereldniveau een serieus deuntje mee. Jaarlijks wordt er 60 miljoen ton goederen overgeslagen waarmee 30.000 schepen gemoeid zijn. De Westerschelde is niet voor niets een van de drukst bevaren zeewegen ter wereld. Het is ook niet verwonderlijk dat de Zeeuwse haven een van de voornaamste 'trekpaarden' van de Zeeuwse economie is. Die haven moet kunnen blijven groeien omdat in een mondiale context slechts de grootste havens een rol van betekenis kunnen blijven spelen. Niet groeien staat gelijk aan op korte termijn verdwijnen. De tsunami aan goederen uit Azië kan zijn weg in Europa alleen maar langs diepe zeehavens als Vlissingen blijven vinden. De verdere uitbreiding en optimalisering van de havencapaciteit moet dan ook prioriteit nummer een zijn. Het laten liggen van deze mogelijkheden staat, om in bijbelse termen te spreken, gelijk aan het onbenut laten van talenten die gegeven zijn. Dat is zonde want de Zeeuwse haven is niets meer of minder dan een juweel dat op iedereen een grote aantrekkingskracht uitoefent en een enorme dynamiek aan de Zeeuwse samenleving geeft. Paul van der Velde 4 Zeeuws Tijdschrift 2007 i 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 4