Afbeelding 9. Gravure op papier, 32 x 44,5, naar E. Hoogerheyden door G. Kitsen 1794, Zeeuws Archief, Zelandia 111 ustrata III-275 (proefdruk). 1793 was een bewogen jaar. Het revolutionaire Franse leger was in oktober 1792 de Oostenrijkse Nederlanden binnengevallen. Op 22 november ankerde een Frans eskader voor Vlissingen. De Fransen eisten een vrije doorvaart naar Antwerpen. Dit werd hun geweigerd, maar op 1 december zeilden ze toch ongehinderd door. De Franse kanonneerbrik La Sainte Lucie vatte ter hoogte van Lillo post als wachtschip. Bij Bath op Zuid-Beveland werden zeven Nederlandse sloepen verzameld en bemand met 140 man. Commandant was luitenant ter-zee Willem Otto Bloys van Treslong (1763-1837). In de nacht van 20 op 21 maart roeiden kort na negen uur 's avonds de sloepen in de schaduw van de oever tot onder het fort Liefkenshoek en vielen vervolgens, onder vuur van de forten, de kanon neerboot aan. De Nederlanders klommen aan boord en dwongen de circa zestig Fransen zich over te geven. Ook werd een gaf- feljacht veroverd. De ankers werden gekapt en met een triomfantelijke bemanning zakten de schepen de rivier af en ankerden rond middernacht op de rede van Bath. Gerrit Berg met 130 man uit Batavia vertrokken met bestemming Middelburg. Op 24 juli 1779, ter hoogte van Westkapelle, liep de Woestduin vast op de zandplaat de Rassen. Een spectaculaire redding volgde. Dergelijke beelden, zoals van het vastlopen van de Woestduin, zijn beeldbepalend geworden voor onze kennis van mari- tiem Nederland van het eind van de achttiende eeuw. Hoogerheyden leefde en werkte in een tijd dat in Zeeland handel en scheepvaart op hun retour waren. Zeker na 1795 was het in Zeeland gedaan met de overzeese commercie. Vanwege de oorlogen tegen de Britten, eerst de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) en vanaf 1795 als bondgenoot van Frankrijk. Meer en meer werden oorlogsschepen onderwerp van Hoogerheydens schilderijen. Er zijn aanwijzingen dat hij regelmatig werkte voor hoge marineofficieren, zoals de al eerdergenoemde VerHuell. Er zijn nu rond tachtig werken van Hoogerheyden bekend. Die bieden een goed inzicht in zijn sterke en zwakke kanten. De conclusie is dat hij geen groot kunstenaar was, maar wel een vakbekwaam schil der en tekenaar, die terughoudend in kleurgebruik en eerder registrerend dan participerend was. Hij heeft de scheepvaart van zijn tijd nuchter en precies afgebeeld. Emotie was hem als kunstenaar vreemd: met zijn zakelijke, documentaire benadering was Hoogerheyden een kind van zijn tijd, het tijdperk van de Verlichting. De uitbundigheid van de Romantiek, die in de volgende generatie meer bekende zeeschil ders opgang deed, onder wie Johannes Christiaan Schotel en Johannes Hermanus Koekkoek, ontbreekt in het werk van Hoogerheyden. Zijn verdienste is vooral dat hij de zeeschilderkunst als apart specialis me heeft doen herleven. De prenten die zijn gemaakt op basis van zijn tekeningen, zijn bovendien beeldbe palend voor de maritieme geschiedenis van zijn tijd. Dit is een bewerkte versie van de lezing die Victor Enthoven, als historicus verbonden aan de Nederlandse Defensie Academie, hield in de Grote Kerk van Veere op 1 juni 2007 ter gelegenheid van de opening van de dubbeltentoonstelling Varend verleden van Veere en Veere in het kielzog van Michiel de Ruyter. Maritiem werk van de Zeeuwse zeeschilder Engel Hoogerheyden. De tentoonstellin gen zijn van 2 juni tot 31 oktober 2007 te zien in het stadhuis museum De Vierschaar en in de Grote Kerk van Veere. Tevens verscheen er een begeleidende catalogus onder de titel Een Zeeuwse zeeschilder. Engel Hoogerheyden, 1740-1807, uitgege ven door ADZ in Vlissingen, 2007, ISBN 978-90-72838-42-1, €14,95, iq8 bladzijden en ruim 70 illustraties. Alle afbeeldingen komen uit genoemd boek. Ik dank Het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam dat zij voor het Hoogerheyden-project afzagen van een vergoeding van de gebruiksrechten. 50 Zeeuws Tijdschrift 2007 j 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 50