Amsterdam. Daar eindigde in 1726 de reis van de
uit het Duitse graafschap Wied afkomstige Johan
Christoffel Muller, die mogelijk Amerika als doel had.
Vijf jaar later vestigde hij zich als meestersmid in
Puttershoek. Zijn zoon Teunis (getrouwd met Josina
Struijk uit het Zeeuwse Wissenkerke!) wendde de blik
naar het water en werd beurtvaarder: zo werd in 1779
de basis gelegd van het vertakte scheepvaartrijk van
de familie Muller, met als vestigingsplaatsen behalve
Puttershoek ook Dordrecht en Rotterdam.
Terneuzen
De familie Muller zou na het beurt- en binnenvaartbegin
oolc actief de kustvaart gaan bedrijven. Na de opening in
1895 van het Kaiser-Wilhelmkanaal (Kielerkanaal), door
vaarbaar met behulp van stoomsleepboten, wierp men
zich met name op de Wad-, Belt- en Sontvaart. Ook in de
binnenvaart bleven de Mullers een belangrijke rol spe
len. Comelis Muller JCzn richtte in 1898 de Algemene
Rijn Schippers Bond (ARSB) op, waarvan hij ook voor
zitter werd. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelden
Jan en Johan Muller zich tot pioniers in de tank- respec
tievelijk duwvaart.
In Zeeland kent men de Mullers vooral als ber-
gings- en sleepvaartfamilie. Grootste faam leverden de
perioden van de felle concurrentie tussen de verschil
lende sleepdiensten op de Westerschelde, waarvan het
boek aardige staaltjes bevat. Terneuzen komt pas in
beeld in 1920, als Willem Muller een kantoortje opent
aan de Schoolweg in de binnenstad, nadat hij van
zijn vader Leendert de stoomsleper 'En Avant' heeft
overgenomen. In de jaren twintig volgt verhuizing
naar de Scheldekade. In één decennium werkt Willem
zich op tot reder van een vloot van acht slepers. In de
jaren dertig ontstaat felle concurrentie met Belgische
slepers van Gerling uit Antwerpen, in Terneuzen ver
tegenwoordigd door Aug. De Meijer (de Mullers zelf
vertegenwoordigden sleepdienst Letzer, uit Zierikzee
verkast naar Antwerpen). Het geeft aanleiding tot zeer
sterke staaltjes op het water, met alle weinig salonfahig
taalgebruik van dien, maar ook tot metersdikke stapels
taai juridisch proza. Na afloop van een in 1938 gesloten
samenwerkingsovereenkomst tussen de verschillende
sleepdiensten leeft in 1978 deze 'wateroorlog' nog even
op. Muller is dan met zijn sleep- en bergingsactiviteiten
ook allang 'worldwide' gegaan. De zeesleepvaart krijgt
het in de jaren tachtig door het verlopen van het econo
misch tij echter zeer moeilijk. Het Temeuzense bedrijf
gaat over naar Wijsmuller en uiteindelijk naar Smit
Internationale. De karakteristieke M verdwijnt in 1999
van de schoorstenen. Maar de Mullers van Terneuzen
komen terug! Met Multraship Towage Salvage.
Leen, Kees en Frederik
Econoom Frederik Muller zag in 1943 in Rotterdam
het levenslicht. Hij groeide op in een zeer groot gezin
dat van een uiterst krap inkomen moest zien rond te
komen. Niet élke Muller was immers reder of schipper.
Frederilcs grootvader Dirk was de laatste die op een eigen
schip voer. Frederik Muller werd hoofddocent aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam, waar hij milieuecono
mie en projectbeoordeling doceerde.
'In de tijd na zijn promotie aan de Erasmus
Universiteit, in 1977, gunde Frederik zich tijd voor een
speurtocht naar de genealogie van de familie Muller,'
herinnert Brigitte Janik zich. 'In die tijd was het
Rijksarchief in Den Haag nog in een oud pand geves
tigd en aan de balie werd je door een oud mannetje met
stofmouwen geholpen. Schril contrast met de moderne
voorzieningen in het Nationaal Archief van vandaag!'
Geleidelijk kreeg Frederik een enorme hoeveel
heid gegevens bij elkaar, die hij onderbracht in een
databank waarvoor hij oolc een zoekprogramma ont
wikkelde. De familiegeschiedenis van Leen Muller
(van de Dordtse rederij) en van Kees Muller (van
de Muller-rederij in Terneuzen) bleken op dezelfde
stamvader terug te gaan. Brigitte: 'Leen vroeg Frederik
om een inleidend hoofdstuk over de familiegeschie
denis voor het jubileumboek, dat in 1993 uitkwam
ter gelegenheid van het vijfenzeventigjarig jubileum
van de rederij in Dordrecht. Leen ondernam daarna
58 Zeeuws Tijdschrift 2007 i 3-4