Aan het eind van zijn boek vestigt Krabbendam de
aandacht op een bijzondere vorm van materieel erf
goed in verband met de Nederlandse immigranten die
dreigt te verdwijnen: huizen gebouwd met bakstenen
uit de steenbakkerij van vader en zoon Veneklasen, in
1847 vanuit Holten naar West Michigan gekomen. Ze
stichtten een bedrijfstak die tot in de jaren dertig zou
bloeien. Concurrentie uit andere staten en goedkopere
cementtegels betekenden uiteindelijk de teloorgang.
De Veneklasen-ovens leverden bakstenen voor meer
dan driehonderd huizen en zeker honderd publieke
gebouwen. Net zoals de aan het begin van het boek
beschreven kerkgebouwen worden deze bouwwerken
met afbraak bedreigd. Krabbendam: 'Hun verhalen
zijn te waardevol om verloren te gaan.'
Sommige verhalen zijn juist niet waardevol genoeg
om bewaard te blijven. Dat ligt dan aan de gecorrum
peerde manier waarop ze verteld worden. De reeks
'Mysteries in...' biedt steevast een dertigtal verhalen
over het 'wonderbaarlijke en raadselachtige in uw
eigen provincie', aldus uitgever Bruna van deze reeks.
Elke plaats heeft zijn geheimen en elke stad zijn
mysteries, aangeduid door oude namen, gevelstenen,
opmerkelijke krantenberichten en verhalen die de
mensen elkaar vertellen. Verhalen van langgeleden of
recente gebeurtenissen die onverklaarbaar of onop
gelost zijn. De in Mysteries in Zeeland opgenomen
verhalen zijn steeds gekoppeld aan iets tastbaars bij
de lezer in de buurt en 'zo nu dan zelfs doorspekt met
een portie gruwel'. Enkele verhalen uit het boekje zijn
een kindermoord in Hontenisse, de witte dame van de
Scheldedijlc, de wolf van Terneuzen, het dodenschip
van Walcheren, de verdwenen paap van EUewoutsdijlc
en de Vliegende Hollander uit Terneuzen. Auteur
Martijn J. Adelmund wil met zijn boekjes bijdragen
aan een kleurrijkere wereld, meldt de Bruna-website.
t van Cedar Grove, Wisconsin (ca. 1910), viak naast Oostburg,
waarnaar veel Zeeuwen vertrokken. Afbeelding uit het bespro-
Kleurrijlc is in elk geval de verbijsterende minachting
voor feiten, bronnen, stijl en auctoriale integriteit
waardoor Mysteries in Zeeland wordt gekenmerkt.
Nu eens neemt de schrijver zijn, meestal willekeu
rige, bron letterlijk over - zo moeten we het bij het
dodenschip van Walcheren doen met de drakerige
vertolking van de aan ongeneeslijk impressionisme
lijdende Josef Cohen uit 1918 en zadelt hij ons bij de
Vliegende Hollander op met een sprookjesboek van
Reader's Digest -, dan weer bewerkt hij een tekst,
zoals bij defakelore omtrent 'het huis van het zeewijf'
in Vlissingen, die teruggaat op J.F. Oltmans (1840).
Geen enkel onderwerp wordt in verband gebracht
met een historiografische of literair-historische con
text; een soort quiz 'Ontdek de mysteries' voor in het
boekje is een frontale aanval op de intelligentie. Vraag
1: Vroeger werd Zeeland door reuzen bewoond, dat
is bekend. Bij de Reuzenhoek zijn hun reusachtige
doodkisten opgegraven en daarom heet die buurt
schap zo. Waar of niet waar? Antwoord: "t Is jammer,
maar het mocht niet zo zijn.' Geen echte reuzen dus?
Weer wat geleerd!
Dit boekje, een vorige maal nummer één in de
Zeeuwse boekentoptien hoort zeker bij de slecht
ste zelandicawerkjes die ik de laatste decennia onder
ogen heb gehad. De formule werkt gezien de verko
pen kennelijk wel, maar dat wil niet zeggen dat je
bij de samenstelling van een bewust lichtverteerbaar
boekje als Mysteries in Zeeland elke beroepseer aan
je laars kunt lappen. Fouten zijn onvermijdelijk bij
elk compilatiewerk, maar er is helaas geen beginnen
aan om de zee van onjuistheden en de haastige graai-
mentaliteit ten aanzien van onderwerpen en bronnen
van dit boek in kaart te brengen. De auteur, die ook
andere delen in de reeks heeft geschreven, noemt
zich op het achterplat historicus en heeft zich 'gespe
cialiseerd in lokale geschiedenis en opmerkelijke ver
halen'. Het levert in Mysteries in Zeeland iets te vaak
verbazingwekkende rommel op, verlucht weliswaar
met enkele aardige plaatjes in zwartwit. Waar stond
in Middelburg de voormalige Provinciale Bibliotheek?
Aan de Segeerstraat, vraag het maar aan specialist
Adelmund.
62 Zeeuws Tijdschrift 2007 i 3-4