Tivoliweg in Hulst met de R.K. Middelbareschool (het latere Janseniuslyceum) en conciërgewoning (1923). Links daarvan vier
lerarenwoningen (Tivoliweg 33, 35, 37 en 39). In 1947 werd het schoolgebouw aan de Tivoliweg in Hulst vergroot.
kolommetjes zijn op de helft van onder doorgebroken
en uitgesleten. Een poging tot restauratie mocht niet
baten. Pastoor J. Preijers, ooit de gangmaker van dit
kleinschalige katholieke reveil zou er heden ten dage
zeer ontevreden over zijn.
Tussen de straat en het kapelterreintje is een
laag ijzeren hek opgenomen in een bakstenen muur.
Rouleau gebruikt de hekjes veelal om verandering van
atmosfeer aan te geven. Een subtiele transformatie
van domein middels in dit geval een fragiel motief
van dunne spijlen aan de onderzijde eindigend in een
jugendstilkrul.
Modernist zonder overtuiging
Ook Rouleau komt aan het eind van de jaren twintig,
begin jaren dertig, zoals veel van zijn collega's elders
in de provincie, in het vaarwater van de moderne
architectuur. Op landelijk niveau is voor deze nieuwe
bouwstijl veel aandacht. Het laat zich raden dat ook in
de omgeving van Hulst bij een aantal opdrachtgevers
de behoefte aan een 'modern' gebouw toeneemt. En
Rouleau is er de man niet naar om nee te verkopen.
Maar echt van harte gaat het niet. Rouleau is geen
modernist. Je kan hooguit zeggen dat zijn stijl zakelij
ker wordt. Minder romantisch. In enkele villa's die hij
bouwt op de hoek van de Lyceumstraat, zien we lange
horizontale lijnen in de gevels verschijnen; de plat
tegrond wordt pragmatischer; de hekjes van de tuinen
18 Zeeuws Tijdschrift 2007 I 5-6
lager en strakker vormgegeven en soms is er ineens
een wit gestuct gevelvlak. De baksteen verdwijnt ech
ter nooit helemaal en ook geeft Rouleau de hoge kap
niet op. Puntdaken waartegen de modernisten zich zo
hevig verzetten.
Zijn belangrijkste gebouw uit deze periode is de
R.K. Middelbareschool (het latere Jansenius-lyceum,
dat inmiddels is gefuseerd tot het Reynaertcollege).
Het is zoals gebruikelijk een massief bakstenen
volume met kap, maar deze keer met veel sterk aan
wezige art deco-achtige versieringen in het donkere
metselwerk. Een entreepartij die de gevel volledig
domineert, met een apart baldakijn op twee kolom
men, los voor de entree en in de gevel een grote,
brede band met bakstenen op z'n kant. Verder is met
name de gootrand gedecoreerd met wat moet door
gaan voor kapitelen op de gemetselde halfzuilen, ter
ondersteuning, halverwege naar buiten toe vergroot
en met vele uitkragende stenen opgevrolijkt. Boven de
entree worden deze bovendien visueel nog beëindigd
door bollen op het dak. Alle ramen in de gevel zijn
vrijwel vierkant van vorm en worden door de kozijnen
opnieuw in vieren verdeeld. In de middenpartij zijn
de ramen breder.
Hoewel dus alle stijlkenmerken typerend zijn voor
de traditionele architectuur, is de sfeer die het geheel
uitstraalt er bijna een van de zalcelijken. Rouleau komt
tot deze aanpak vanwege de omvang en de functie van